Taalgids Engels
Engels (English) is een West-Germaanse taal. Deze taal, die ruim 1000 jaar geleden is ontstaan in Angelsaksisch Engeland, is nu in feite de lingua franca in grote delen van de wereld, als resultaat van de militaire, economische, culturele, wetenschappelijke en politieke invloed van het Britse rijk gedurende de 18e en 19e en het begin van de 20e eeuw in combinatie met de hegemonie van de Verenigde Staten vanaf het begin van de 20e eeuw tot op heden.
Engels is de officiële taal van onder andere Australië, Belize, Nieuw-Zeeland en Nigeria, en één van de officiële talen van onder andere Canada, Ierland en Zuid-Afrika. Engels fungeert de facto als officiële taal van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
Het Engels wordt daarnaast op grote schaal gebruikt als tweede taal of als officiële taal in het Gemenebest en is tevens de voorkeurstaal van bijna alle belangrijke internationale organisaties. Daarom kan de taal zeer nuttig zijn voor de wereldreiziger, ook in landen waar Engels niet de officiële taal is. De taal fungeert als lingua franca bij de communicatie in wetenschap, techniek en het internationale politieke en economische verkeer over de gehele wereld. Zeker in de westerse wereld kan men tegenwoordig in zowat ieder land met Engels terecht. Als men alle eerste- en tweedetaalsprekers bij elkaar optelt, is het zelfs de meest gebruikte taal ter wereld. Beschouwt men alleen eerstetaalsprekers, dan wordt het Engels echter overtroffen door het Mandarijn en het Spaans.
Het Engels heeft mede als gevolg hiervan een zeer grote woordenschat ontwikkeld. Dit komt vooral doordat er vaak twee woorden naast elkaar bestaan voor hetzelfde: een Germaans en een Romaans (bijvoorbeeld freedom en liberty, die beide 'vrijheid' betekenen). Het verschil in gebruik wordt grotendeels bepaald door het register: de Germaanse woorden worden bij voorkeur in het dagelijks leven gebruikt, de Romaanse synoniemen in de officiële en/of geschreven taal. Het totaal aantal woorden in de Engelse taal is onderwerp van discussie, maar volgens de Oxford Dictionary zijn het er minimaal 500.000.
Het Nederlands heeft ook een zekere bijdrage geleverd aan de Engelse woordenschat, vooral in woorden die te maken hebben met de scheepvaart. Enkele redelijk gangbare Engelse (vaak meer specifiek Amerikaanse) woorden met een Nederlandse oorsprong zijn: cookie (koekje), cruise (doorkruisen), dike (dijk), Santa Claus (van Sinterklaas), waffle (wafel), boss (baas), en yacht (jacht (boot)).
Geschiedenis
[bewerken]Oorspronkelijk is het Engels ontstaan uit vele dialecten die naar Engeland werden overgebracht door de Angelsaksische kolonisten vanaf de 5e eeuw. Zo ontstond de taal die we tegenwoordig Oudengels noemen. Deze taal werd sterk beïnvloed door de Oud-Noorse taal van de Vikingen. Na de Normandische verovering van Engeland in 1066 ontwikkelde het Oudengels zich tot het Middelengels. Onderdeel van die verandering was het grote gebruik van leenwoorden uit de Normandische woordenschat en het gebruik van Normandische spellingsregels. Het moderne Engels ontwikkelde zich daar weer uit (o.a. onder invloed van de zogeheten grote klinkerverschuiving) en ging tevens door met het opnemen van buitenlandse woorden, nu vooral uit het Frans, Latijn en Grieks. Daarnaast nam het leenwoorden over uit de talen van de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking - waar het Engels inmiddels de taal van de kolonisator was geworden - Indische talen en nog weer later ook uit de aboriginaltalen van Australië. Hier vinden woorden als kangaroo hun oorsprong, die op hun beurt ook weer in het Nederlands en andere talen zijn overgenomen.
De grammaticale structuur van het Engels is nog steeds overwegend Germaans te noemen, op enkele aan de Romaanse talen (m.n. het Frans) ontleende zinsconstructies na. Van de totale Engelse woordenschat is veel (ca. 60%) ontleend aan het Frans en Latijn. Men noemt het Engels daarom soms ook wel een "brugtaal" tussen de wereld van de Germaanse en die van de Romaanse talen.
Het Engels wordt doorgaans als volgt geperiodiseerd:
- Oudengels, 7e en 8e eeuw, ook bekend als Angelsaksisch, geattesteerd in Beowulf.
- Middelengels, 12e-15e eeuw, invloed vanuit het Normandisch (een Frans dialect) na de slag bij Hastings.
- Nieuw-Engels, 16e eeuw tot heden.
Uitspraak
[bewerken]Inleiding
[bewerken]Het Engels heeft een zeer diepe orthografie, dat wil zeggen er is weinig verband tussen uitspraak en schrijfwijze. 40 klanken worden op 1120 verschillende wijzen geschreven. Volgens onderzoeker Eraldo Paulesu van de Milaanse universiteit is dit er de oorzaak van, dat in Engelstalige landen tweemaal zoveel diagnoses van dyslexie worden gesteld als in Italië (ter vergelijking: in het Italiaans worden 25 klanken op slechts 33 verschillende wijzen geschreven).
De uitspraak van de Engelse th-klank (zoals bijvoorbeeld in the) is voor Nederlandstaligen dikwijls het moeilijkst na te bootsen; in het Nederlands komt deze klank niet voor. In deze vereenvoudigde transcriptie geven we de "th" af en toe met "SS" of "S" weer, die echter slechts gedeeltelijk vergelijkbaar zijn. Het is aanbevolen dat u de echte "th"-klank op voorhand of ter plaatse oefent om de juiste uitspraak te bekomen. Soms moet je de voorkeur geven om de "th"-klank als "d" uit te spreken omdat dat het dichtst in de buurt van de uitspraak komt van personen die het Engels niet als moedertaal spreken, zoals bijvoorbeeld immigranten.
j
wordt meer uitgesproken als 'DSCH'
s
is altijd een scherpe 'S'.
Fonetische notatiewijze
[bewerken]Medeklinkers worden vaak uitgesproken als in het Nederlands. Hoewel, als je het echt goed wil doen, er wel wat detailverschillen kunnen zijn. Zo kun je de "w" heel gewoon als Nederlandse "w" uitspreken en je wordt goed verstaan, maar als je het echt goed wil doen, begin je voor de echte w-klank met een heel korte oe-klank. Dus als je what uitspreekt als wot begrijpen ze je zonder meer, maar zij zelf zeggen meer oe-wot, maar dus met een uiterst korte oe. Ook de meeste Nederlandse klinkeruitspraken bestaan in het Engels, alleen komen die vaak niet overeen met de geschreven klinkers in het Engels. Zo wordt "ik kan" in het Engels geschreven als "I can" en uitgesproken als "ai ken" (waarbij "ken" wel wat langer wordt uitgesproken), maar "ik kan niet" in het Engels geschreven als "I can't" en uitgesproken als "ai kant" (waarbij "kant" wel wat langer wordt uitgesproken).
Klankenlijst
[bewerken]In de eerste kolom van iedere klankomschrijving in deze lijst staat de lettercombinatie die in de uitspraakwijze van een woord wordt gebruikt. Deze staat tussen haakjes achter het Engelse woord in de lijst van woorden/uitdrukkingen.
Fonetische weergave | Zoals in Nederlands woord | Toelichting |
---|---|---|
tsj | - | Komt in het Nederlands niet echt voor, maar wel in buitenlandse namen als Tsjaikovsky, is in de meeste gevallen de uitspraak van "ch" in Engelse woorden. |
dzj | - | Komt in het Nederlands niet echt voor, maar iedereen kan wel de naam John als "dzjon" uitspreken (ook al wordt wel eens "sjon" gezegd). De klank wordt gebruikt voor de letter "j" in Engelse woorden, maar ook voor de "g" als die wordt gevolgd door een "e" of een "i". |
r | - | De "r" is een verhaal apart. In het Engels zoals dat in Engeland wordt gesproken wordt hij in aan het einde van een woord/lettergreep niet eens uitgesproken, maar wordt de klinker ervóór langer uitgesproken. De Amerikanen spreken de "r" in die situatie echter wel uit en wordt de klinker ervóór niet zo lang uitgesproken. Aan het begin van een woord/lettergreep wordt de "r" door Engelsen en Amerikanen wel uitgesproken. Het woord "born" (Engels voor "geboren") wordt dus door Engelsen uitgesproken als "bohn" en door Amerikanen als "born". Om niet te vergeten dat die "r" er wel is, wordt "born" hier fonetisch weergegeven als "boh(r)n". In de situatie van de "r" als beginletter wordt deze normaal, zonder haakjes, geschreven (zoals in "room", het Engelse woord voor "kamer", dat als "roehm" wordt uitgesproken). |
d | de | Komt in het Engels ook voor, zoals in het woord "door" (Engels voor deur). Als je de uitspraak van de Engelse "th" niet helemaal machtig bent, kan de uitspraak als "d" redelijk in de buurt van de correcte uitspraak komen zoals in het Engelse woord "the" dat dan uitgesproken als "de" ook uitstekend wordt begrepen. Daarom wordt in de lijst van woorden/uitdrukkingen de "th" vaak als "d" in de uitspraakwijze gezet (in andere gevallen als een "s"). Als de letter aan het einde van een woord/lettergreep staat wordt deze overigens niet als "t" uitgesproken, zoals in het Nederlands, maar als een echte stemhebbende "d". |
s | soort | Komt in het Engels ook voor, zoals in het woord "sort", maar als je de uitspraak van de Engelse "th" niet helemaal machtig bent, kan de uitspraak als "s" redelijk in de buurt van de correcte uitspraak komen zoals in het Engelse woord "thing" dat dan uitgesproken als "sing" in zinsverband ook uitstekend wordt begrepen. Daarom wordt in de lijst van woorden/uitdrukkingen de "th" vaak als "s" in de uitspraakwijze gezet (in andere gevallen als een "d"). |
a | bad | Komt in het Engels ook voor, zoals in het woord "bath", maar wordt wel wat langer uitgesproken. |
aa | waar | Komt in het Engels niet echt voor, maar ze kennen de klank wel van enkele Zuid-Afrikaanse woorden/namen (in het algemeen zal men je naam, als die deze klank bevat, wel correct kunnen uitspreken). |
e | bed | Komt in het Engels ook voor, met dezelfde uitspraakduur, bijvoorbeeld in "bed". |
eh | bed | Komt in het Engels ook voor, maar wordt dan iets langer uitgesproken zoals in "can" (Engels voor kennen), dat klinkt als "ken", maar om de langere uitspraak aan te geven wordt het fonetisch geschreven als "kehn". Ook in "bad", het Engelse woord voor "slecht", is het goed de lange uitspraak "behd" aan te houden om verwarring met het woord "bed" te voorkomen. |
ee | twee | Komt in het Engels ook voor, en wordt ook even lang uitgesproken. Meestal als de Engelse woorden een "a" (in "baker", uitspraak "beekur") of "ea" (in "great"", uitspraak "greet"). |
eu | geur | Is eigenlijk dezelfde klank als de "u" in "hut", of de "e" in "de" maar dan langer uitgesproken (voorbeeld het Engelse woord "sir" dat wordt uitgesproken als "seur", maar niet als de "eu" in "deun"). |
i | wit | - |
ie | biet | - |
ieh | bier | - |
o | bot | - |
oh | bot | Maar dan langer uitgesproken zoals "o" in de kleur "roze" (voorbeeld het Engelse woord "war" dat wordt uitgesproken als "wohr"). |
oe | boek | - |
oeh | boer | - |
oo | boot | - |
u | hut | Maar ook zoals de "e" in "de" of de "e" in "lopen". Overigens zijn Engelsen wel geneigd een eind-"e" in buitenlandse woorden als "ie" of "ee" uit te spreken zoals in "Caffè Latte" (wordt "kafee latee"), of in "Zimbabwe" (wordt "zimbabwee" of "zimbabwie", tot grote ergernis van president "moegabie"). |
Enkele Nederlandse klanken zijn onbekend in het Engels, en de Engelsen hebben er vaak meer moeite mee de correcte uitspraak te leren dan de Nederlanders met de "th" hebben. Als je naam zo'n klank bevat, zullen veel Engelsen (vooral in minder toeristische gebieden) je wat vragend, niet begrijpend, kunnen aankijken als je je naam noemt.
Fonetische weergave | Zoals in Nederlands woord | Opmerking |
---|---|---|
eu | deun | - |
ui | bruin | Engelsen die ook Frans hebben geleerd, kunnen deze klank wel uitspreken, zoals in het Franse woord "feuille" dat als "fui-je" klinkt |
uu | huur | Ook deze klank bestaat in het Frans |
Korte zinnen en uitdrukkingen
[bewerken]Een overzicht van de belangrijkste zinnen en uitdrukkingen. De volgorde is gebaseerd op de vermoedelijke frequentie van het gebruik ervan.
- Goeiedag
- Hello. (HE-llo)
- Hallo (informeel)
- Hi. (HAI)
- Hoe gaat het met je?
- How are you? (Hau ahr juh?)
- Goed, dank u.
- Fine, thank you. (FAIN, ssenk juh)
- Hoe heet je?
- What is your name? (WOT is juhr NEEM?)
- Mijn naam is______ .
- My name is ______ . (Mai NEEM is _____ .)
- Aangename kennismaking.
- Nice to meet you. (NAISS tu miet JUH)
- Alstublieft
- Please. (Plies)
- Bedankt
- Thank you. (SSENK juh)
- Ja
- Yes. (YESS)
- Nee
- No. (NOH)
- Excuseer.
- Excuse me. (Ex-Kjuhs mie) / I'm sorry. (Eim SSO-rie)
- Tot ziens
- Goodbye. (GOED-bei.)
- Ik spreek geen Engels
- I can't speak English. (AI kahnt spiek ING-lisch)
- Spreekt u Nederlands?
- Do you speak Dutch? (duh JOEH spiek DUTSJ?)
- Spreekt hier iemand Nederlands?
- Is there someone here who speaks Dutch? (ISS sehr SSAM-wan hier hoeh spieks Dutsj?)
- Help!
- Help! (HELP!)
- Voorzichtig!
- Look out! (loeck AUT!)
- Goeiemorgen
- Good morning. (gud MORN-ing)
- Goeienavond
- Good evening. (gud IEF(E)-ning)
- Goeienacht.
- Good night. (gud NAID)
- Slaapwel
- Good night. (gud NAID)
- Ik begrijp het niet
- I don't understand. (Ai dohnt ANN-der-STEND)
- Waar is de WC?
- Where is the toilet? (WEHR iss se TOY-lett?)
Bij problemen
[bewerken]- Laat me met rust.
- Leave me alone. (LIEF mie ALOHN)
- Raak me niet aan!
- Don't touch me! (DOHNT tatsch mie!)
- Ik bel de politie.
- I'll call the police. (Eil KOL se poh-LIES)
- Politie!
- Police! (poh-LIES)
- Stop de dief!
- Stop! Thief! (stop! SSief!)
- Ik heb hulp nodig.
- I need your help. (Ai NIED juhr HELP)
- Dit is een noodgeval.
- It's an emergency. (itz een i-MUR-dschenn-ssi)
- Ik ben verdwaald.
- I'm lost. (Eim LOST)
- Ik ben mijn (rug)zak verloren.
- I've lost my bag. (Aiv lost mai behg)
- Ik ben mijn portefeuille verloren.
- I've lost my wallet. (Aiv lost mai WOLLet)
- Ik ben ziek.
- I'm sick. (Eim SICK.)
- Ik ben gewond.
- I've been injured. (Aiv bihn in-DSCHUR't.)
- Ik heb een dokter nodig.
- I need a doctor. (Ai NIED a DOCK-ter)
- Mag ik je telefoon gebruiken?
- Can I use your phone? (Kenn ai juhs juhr FOHNN?)
Tellen
[bewerken]- 1
- one (wann)
- 2
- two (tuh)
- 3
- three (SSrieh)
- 4
- four (fohr)
- 5
- five (feihf)
- 6
- six (six)
- 7
- seven (sewen)
- 8
- eight (ait)
- 9
- nine (nein)
- 10
- ten (tenn)
- 11
- eleven (iLEWen)
- 12
- twelve (twehlw)
- 13
- thirteen (SSuRtien)
- 14
- fourteen (FOHRtien)
- 15
- fifteen (FIFFtien)
- 16
- sixteen (SIXtien)
- 17
- seventeen (SEWENtien)
- 18
- eighteen (AITtien)
- 19
- nineteen (NEINtien)
- 20
- twenty (twentie)
- 21
- twenty one (twentieWANN)
- 22
- twenty two (twentieTUH)
- 23
- twenty three (twentieSSRIEH)
- 30
- thirty (SSurtie)
- 40
- forty (fohrtie)
- 50
- fifty (fifftie)
- 60
- sixty (sixtie)
- 70
- seventy (sewentie)
- 80
- eighty (aitie)
- 90
- ninety (naintie)
- 100
- one hundred (WANN hanndrud)
- 200
- two hundred (TUH hanndrud)
- 300
- three hundred (SSRIEH hanndrud)
- 1000
- one thousand (WANN SSAUsund)
- 2000
- two thousand (TUH SSAUsund)
- 1,000,000
- one million (WANN mill-jenn)
- 1,000,000,000
- one thousand million in het Verenigd Koninkrijk (WANN SSAUsund mill-jenn), one billion (WANN bill-jenn) in de Verenigde Staten
- 1,000,000,000,000
- one billion (WANN bill-jenn) in het VK, one trillion (WANN trill-jenn) in de USA
- Line _____ (Trein, Bus, enz...)
- number _____ (Nummbar) : route _____ (rawt)
- Halte
- half (hahf)
- Minder
- less (less)
- Meer
- more (mohr)
Tijdsaanduiding
[bewerken]- nu
- now (nau)
- later
- later (lee-tur)
- eerder
- before (bie-for)
- (de) ochtend
- morning (mor-ning)
- namiddag
- afternoon (af-tur-noen)
- avond
- evening (iev-ning)
- nacht
- night (nait)
- vandaag
- today (toe-dee)
- gisteren
- yesterday (jes-tur-dee)
- morgen
- tomorrow (toe-mo-roo)
- deze week
- this week (dis wiek)
- vorige week
- last week (lahst wiek)
- volgende week
- next week (next wiek)
- één uur 's nachts
- one o'clock AM (wan oo-klok ee-em) of one AM (wan ee-em)
- twee uur 's nachts
- two o'clock AM (toe oo-klok ee-em) of two AM (toe ee-em)
- middag
- noon (noehn)
- één uur in de namiddag
- one o'clock PM (wan oo-klok pie-em) of one AM (wan pie-em)
- twee uur in de namiddag
- two o'clock PM (toe oo-klok pie-em) of two AM (toe pie-em)
- middernacht
- midnight (mid-nait)
- halfnegen
- half past eight (hahf pahst eet)
- _____ minu(u)t(en)
- _____ minute(s) (...)
- _____ u(u)r(en)
- _____ hour(s) (...)
- _____ dag(en)
- _____ day(s) (...)
- _____ week(en)
- _____ week(s) (...)
- _____ maand(en)
- _____ month(s) (...)
- _____ jaar(en)
- _____ year(s) (...)
Dagen
[bewerken]- zondag
- Sunday (sun-dee)
- maandag
- Monday (mon-dee)
- dinsdag
- Tuesday (tjoes-dee)
- woensdag
- Wednesday (wens-dee)
- donderdag
- Thursday (surs-dee)
- vrijdag
- Friday (frai-dee)
- zaterdag
- Saturday (se-tur-dee)
Maanden
[bewerken]- januari
- January (dzjen-joe-e-ri)
- februari
- February (fe-broe-e-ri)
- maart
- March (martsj)
- april
- April (ee-pril)
- mei
- May (mee)
- juni
- June (dzjoen)
- juli
- July (djzoe-lai)
- augustus
- August (o-gust)
- september
- September (sep-tem-bur)
- oktober
- October (ok-too-bur)
- november
- November (noo-vem-bur)
- december
- December (die-sem-bur)
Kleuren
[bewerken]- zwart
- black (blek)
- wit
- white (wait)
- rood
- red (red)
- blauw
- blue (bloe)
- geel
- yellow (je-loo)
- groen
- green (grien)
- oranje
- orange (o-rendzj)
- paars
- purple (pur-pul)
- bruin
- brown (braun)
- roze
- pink (pink )
Verkeer
[bewerken]Trein en bus
[bewerken]- Hoeveel kost een ticket naar _____?
- How much is a ticket to _____? (...)
- Een ticket naar _____, alstublieft.
- One ticket to _____, please. (...)
- Waar gaat deze trein/bus naartoe?
- Where does this train/bus go? (...)
- Stopt deze trein/bus in _____?
- Does this train/bus stop in _____? (...)
- Wanneer rijdt de trein/bus naar_____ ?
- When does the train/bus for _____ leave? (...)
- Wanneer zal deze tein/bus in _____aankomen?
- When will this train/bus arrive in _____? (...)
Richting
[bewerken]- Hoe kom ik _____ ?
- How do I get to _____ ? (...)
- ...het treinstation?
- ...the train station? (...)
- ...de bushalte?
- ...the bus station? (...)
- ...de luchthaven?
- ...the airport? (...)
- ...het stadscentrum?
- ...downtown? (...)
- ...de jeugdherberg?
- ...the youth hostel? (...)
- ...het_____ hotel?
- ...the _____ hotel? (...)
- ...het Nederlandse/Belgische/Surinaamse consulaat?
- ...the Dutch/Belgian/Surinamese consulate? (...)
- Waar zijn er veel...
- Where are there a lot of... (...)
- ...hotels?
- ...hotels? (...)
- ...restaurants?
- ...restaurants? (...)
- ...cafés?
- ...bars? (...)
- ...bezienswaardigheden?
- ...sights to see? (...)
- Kunt u dit even op de kaart tonen?
- Can you show me on the map? (...)
- Straat
- street (...)
- Naar links draaien.
- Turn left. (...)
- Naar rechts draaien.
- Turn right. (...)
- links
- left (...)
- rechts
- right (...)
- rechtdoor
- straight ahead (...)
- volgen _____
- towards the _____ (...)
- naast de_____
- past the _____ (...)
- voor de _____
- before the _____ (...)
- noorden
- north (...)
- zuiden
- south (...)
- oosten
- east (...)
- westen
- west (...)
- bergop
- uphill (...)
- bergaf
- downhill (...)
Taxi
[bewerken]- Taxi!
- Taxi! (...)
- Breng me naar _____, alstublieft.
- Take me to _____, please. (...)
- Hoeveel kost het om naar _____te rijden?
- How much does it cost to get to _____? (...)
- Breng me naar daar, alstublieft.
- Take me there, please. (...)
Slapen
[bewerken]- Zijn er nog kamers beschikbaar?
- Do you have any rooms available? (...)
- Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen?
- How much is a room for one person/two people? (...)
- Heeft de kamer...
- Does the room come with... (...)
- ...een badkamer?
- ...a bathroom? (...)
- ...een Telefoon?
- ...a telephone? (...)
- ...een TV?
- ...a TV? (...)
- Mag ik de kamer eerst even zien?
- May I see the room first? (...)
- Hebt u ook iets rustiger?
- Do you have anything quieter? (...)
- ...groter?
- ...bigger? (...)
- ...schoner?
- ...cleaner? (...)
- ...goedkopers?
- ...cheaper? (...)
- OK, ik neem ze.
- OK, I'll take it. (...)
- Ik blijf _____ nacht/nachten.
- I will stay for _____ night(s). (...)
- Kunt u mij een ander hotel aanbevelen?
- Can you suggest another hotel? (...)
- Heeft u een kluis/safe?
- Do you have a safe? (...)
- ...kastjes?
- ...lockers? (...)
- Is het ontbijt inbegrepen?
- Is breakfast included? (...)
- Om hoe laat is het ontbijt?
- What time is breakfast? (...)
- Reinig de kamer, alstublieft.
- Please clean my room. (...)
- Kunt u me wekken om _____?
- Can you wake me at _____? (...)
- Ik wil uitchecken.
- I want to check out. (...)
Geld
[bewerken]- Accepteert u Euro's?
- Do you accept Euros? (JU-rohs)
- Accepteert u kredietkaarten?
- Do you accept credit cards? (...)
- Kunt u geld voor mij wisselen?
- Can you change money for me? (...)
- Waar kan ik geld wisselen?
- Where can I get money changed? (...)
- Kunt u traveler checques wisselen?
- Can you change a traveler's check (USA)/cheque (UK) for me? (...)
- Waar kan ik traveler checques wisselen?
- Where can I get a traveler's check changed? (...)
- Wat is de wisselkoers?
- What is the exchange rate? (...)
- Waar is er een geldautomaat?
- Where is an automatic teller machine (ATM) (Amerik.) / cash dispenser (Brit.)? (...)
Eten
[bewerken]- Een tafel voor één persoon/twee personen, alstublieft.
- A table for one person/two people, please. (...)
- Mogen we de kaart, alstublieft?
- Can I look at the menu, please? (...)
- Mogen we de keuken zien?
- Can I look in the kitchen? (...)
- Wat is de specialiteit van het huis?
- Is there a house specialty? (...)
- Is er een streekgerecht?
- Is there a local specialty? (...)
- Ik ben vegetariër.
- I'm a vegetarian. (...)
- Ik eet geen varkensvlees.
- I don't eat pork. (...)
- Ik eet geen rundsvlees.
- I don't eat beef. (...)
- Ik mag alleen koosjer eten.
- I only eat kosher food. (...)
- a la carte
- a la carte (...)
- ontbijt
- breakfast (...)
- lunch
- lunch (...)
- thee
- tea (...)
- avondmaal, diner
- supper (...)Amerikaans = Dinner
- Ik zou graag _____willen.
- I would like _____. (...)
- kip
- chicken (...)
- rund
- beef (...)
- vis
- fish (...)
- ham
- ham (...)
- worst
- sausage (...)
- kaase
- cheese (...)
- eieren
- eggs (...)
- salade
- salad (...)
- (verse) groenten
- (fresh) vegetables (...)
- (vers) fruit
- (fresh) fruit (...)
- brood
- bread (...)
- Toast
- toast (...)
- noedels
- noodles (...)
- pasta
- pasta (...)
- rijst
- rice (...)
- bonen
- beans (...)
- Mag ik een glas _____?
- May I have a glass of _____? (...)
- Mag ik een kopje _____?
- May I have a cup of _____? (...)
- Mag ik een fles _____?
- May I have a bottle of _____? (...)
- koffie
- coffee (...)
- thee
- tea (...)
- sap
- juice (...)
- water
- water (...)
- bier
- beer (...)
- rode/witte wijn
- red/white wine (...)
- Mag ik het/de _____?
- May I have some _____? (...)
- zout
- salt (...)
- (zwarte) peper
- black pepper (...)
- boter
- butter (...)
- ober? (getting attention of server)
- Excuse me, waiter? (...)
- Ik ben klaar.
- I'm finished. (...)
- Het was heerlijk.
- It was delicious. (...)
- De rekening, alstublieft.
- The check, please. (...) (Am.)/ The bill, please/Can we pay, please (Brits)
Uitgaan
[bewerken]- Schenkt u alcohol?
- Do you serve alcohol? (...)
- Een biertje/twee biertjes, alstublieft
- A beer/two beers, please. (...)
- Een glas rode/witte wijn, alstublieft.
- A glass of red/white wine, please. (...)
- Een glas, alstublieft.
- A glass, please. (...)
- Een halve liter, alstublieft.
- A pint, please. (...)
- Een fles, alstublieft.
- A bottle, please. (...)
- whisky
- whisk(e)y (...)
- vodka
- vodka (...)
- rum
- rum (...)
- water
- water (...)
- sinaasappelsap
- orange juice (...)
- cola
- Coke (...)
- Nog eentje, alstublieft.
- One more, please. (...)
- Nog een rondje, alstublieft.
- Another round, please. (...)
- Wanneer is het sluitingsuur?
- When is closing time? (...)
Kopen
[bewerken]- Hebt u dit ook in mijn maat?
- Do you have this in my size? (...)
- Hoeveel kost dat?
- How much is this? (...)
- Dat is te duur.
- That's too expensive. (...)
- duur
- expensive (...)
- goedkoop
- cheap (...)
- Dat kan ik mij niet veroorloven.
- I can't afford it. (...)
- Ik wil het niet.
- I don't want it. (...)
- U bedriegt me.
- You're cheating me. (...)
- Ik ben niet geïnteresseerd
- I'm not interested. (..)
- OK, ik neem het.
- OK, I'll take it. (...)
- Ik heb... nodig
- I need... (...)
- ...tandpasta.
- ...toothpaste. (...)
- ...een tandenborstel.
- ...a toothbrush. (...)
- ...tampons.
- ...tampons. (...)
- ...zeep.
- ...soap. (...)
- ...shampoo.
- ...shampoo. (...)
- ...een scheerapparaat.
- ...a razor. (...)
- ...een regenscherm/paraplu.
- ...an umbrella. (...)
- ...zonnemelk.
- ...sun(block) lotion. (...)
- ...een postkaart.
- ...a postcard. (...)
- ...postzegels.
- ...(postage) stamps. (...)
- ...batterijen.
- ...batteries. (...)
- ...schrijfpapier.
- ...writing paper. (...)
- ...een pen.
- ...a pen. (...)
- ...een Nederlandstalig tijdschrift.
- ...Dutch-language magazines. (...)
- ...een Nederlandstalige krant.
- ...a Dutch-language newspaper. (...)
- ...een Engels-X woordenboek.
- ...an English-X dictionary. (...)
Rijden
[bewerken]- Kan ik een auto huren?
- Can I rent a car? (ken aai rent uh kah)
- Kan ik een verzekering afsluiten?
- Can I get insurance? (ken aai get in-SJOE-runs)
- STOP
- stop (stop)
- eénrichtingsstraat
- one way (WAN weej)
- parkeerverbod
- no parking (NOOW PAR-king)
- snelheidslimiet
- speed limit (spiet LI-mit)
- tankstation
- gas station (USA)/service station, filling station, petrol station (UK) (ges stee-SJUN / SUR-vis stee-SJUN, FIL-ing stee-SJUN, PEH-trol stee-SJUN)
- benzine
- petrol (UK)/gas, gasoline (USA) (PEH-trol, ges, GES-o-lien)
- diesel
- diesel (diezel)
Autoriteiten
[bewerken]- Ik heb niets verkeerds gedaan.
- I haven't done anything wrong. (...)
- Het was een misverstand.
- It was a misunderstanding. (...)
- Waar brengt u me heen?
- Where are you taking me? (...)
- Ben ik gearresteerd?
- Am I under arrest? (...)
- Ik ben een Nederlands/Belgisch/Surinaams staatsburger.
- I am a Dutch/Belgian/Surinamese citizen. (...)
- Ik wil een advocaat spreken.
- I want to talk to a lawyer. (...)
- Kan ik nu niet gewoon een boete betalen?
- Can't I just pay a fine now? (...)