Taalgids Spaans: verschil tussen versies

Uit Wikivoyage
Onderwerpen > Taalgidsen > Taalgids Spaans
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
NeoMaps (overleg | bijdragen)
Regel 510: Regel 510:
; Een kaartje naar _____, alstublieft. : . ('' '')
; Een kaartje naar _____, alstublieft. : . ('' '')
; Waar gaat deze trein/bus naartoe? : ¿Dónde va este_______ ? ('' '')
; Waar gaat deze trein/bus naartoe? : ¿Dónde va este_______ ? ('' '')
; Waar is de trein/bus naar _____? : ? ('' '')
; Waar is de trein/bus naar _____? : ¿Dónde puedo tomar el tren/bus para _________? ('' '')
; Stopt deze trein/bus in _____? : ? ('' '')
; Stopt deze trein/bus in _____? : ¿Este tren/bus para en _______ ? ('' '')
; Wanneer vertrekt de trein/bus naar_____ ? : ? ('' '')
; Wanneer vertrekt de trein/bus naar_____ ? : ¿Cuándo sale el tren/bus que va hacia ______? ('' '')
; Wanneer komt de trein/bus aan in _____? : ? ('' '')
; Wanneer komt de trein/bus aan in _____? : ¿Cuándo llega el tren/bus a ______? ('' '')


====Richtingen====
====Richtingen====
Regel 546: Regel 546:
; oost : este ('''')
; oost : este ('''')
; west : oeste ('''')
; west : oeste ('''')
; bergop : ('' '')
; bergop : abajo ('' '')
; bergaf: ('' '')
; bergaf: arriba ('' '')


====Taxi====
====Taxi====
Regel 553: Regel 553:
; Taxi alstublieft! : ¡Por favor, un taxi! ('''')
; Taxi alstublieft! : ¡Por favor, un taxi! ('''')
; Breng me naar _____, alstublieft. : ? pero, por favor ('''')
; Breng me naar _____, alstublieft. : ? pero, por favor ('''')
; Hoeveel kost het om naar _____ te rijden? : ? ('' '')
; Hoeveel kost het om naar _____ te rijden? : ¿Cuánto cuesta hasta ______? ('' '')
; Breng me daarheen, alstublieft. : . ('' '')
; Breng me daarheen, alstublieft. : Déjeme aquí, por favor. ('' '')


===Slapen===
===Slapen===


; Heeft u nog kamers beschikbaar? : ? ('' '')
; Heeft u nog kamers beschikbaar? : ¿Tienes habitaciones disponibles? ('' '')
; Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen? : ? ('' '')
; Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen? : ¿Cuánto cuesta una habitación para una/dos personas? ('' '')
; Beschikt de kamer over... : ('' '')
; Beschikt de kamer over... : ('' '')
; ...lakens? : ? ('' '')
; ...lakens? : ? ('' '')
Regel 566: Regel 566:
; ...een telefoon? : un teléfono? ('''')
; ...een telefoon? : un teléfono? ('''')
; ...een televisie? : una televisión? ('''')
; ...een televisie? : una televisión? ('''')
; Mag ik de kamer eerst even zien? : ? ('' '')
; Mag ik de kamer eerst even zien? : ¿Puedo ver la habitación primero? ('' '')
; Heeft u niets rustiger? : ? ('' '')
; Heeft u niets rustiger? : ¿Tienes algo más tranquilo? ('' '')
; ...groter? : más grande ? ('' '')
; ...groter? : más grande ? ('' '')
; ...schoner? : ? ('' '')
; ...schoner? : ? ('' '')
; ...goedkoper? : más barato/a ? ('' '')
; ...goedkoper? : más barato? ('' '')
; Oké, ik neem het. : . ('' '')
; Oké, ik neem het. : Ok, me quedaré aquí. ('' '')
; Ik blijf _____ nacht(en): Me quedaré ___noche(s) ('''')
; Ik blijf _____ nacht(en): Me quedaré ___noche(s) ('''')
; Kunt u mij een ander hotel aanbevelen? : ¿Pueda aconsejarme un otro hotel ? ('' '')
; Kunt u mij een ander hotel aanbevelen? : ¿Puedes aconsejarme otro hotel ? ('' '')
; Heeft u een kluis? (''voor waardevolle bezittingen'') : ? ('' '')
; Heeft u een kluis? (''voor waardevolle bezittingen'') : ? ('' '')
; ...kluisjes? (''voor kleding'') : ? ('' '')
; ...kluisjes? (''voor kleding'') : ? ('' '')
Regel 603: Regel 603:
; Is er een streekgerecht? : ? ('' '')
; Is er een streekgerecht? : ? ('' '')
; Ik ben vegetariër. : Yo soy vegetariano ('''')
; Ik ben vegetariër. : Yo soy vegetariano ('''')
; Ik eet geen varkensvlees. : . ('' '')
; Ik eet geen varkensvlees. : No como cerdo / chancho. ('' '')
; Ik eet geen rundvlees. : . ('' '')
; Ik eet geen rundvlees. : . ('' '')
; Ik eet alleen koosjer. : . ('' '')
; Ik eet alleen koosjer. : Sólo como comida kusher. ('' '')
; Kunt u dat met minder olie/boter/vet maken, alstublieft? : ? ('' '')
; Kunt u dat met minder olie/boter/vet maken, alstublieft? : ? ('' '')
; vast menu : ('' '')
; vast menu : ('' '')
Regel 611: Regel 611:
; ontbijt : desayuno ('''')
; ontbijt : desayuno ('''')
; lunch : almuerzo ('''')
; lunch : almuerzo ('''')
; afternoontea (''maaltijd'') : ('' '')
; afternoontea (''maaltijd'') : lonche ('' '')
; avondeten : cena ('' '')
; avondeten : cena ('' '')
; Ik wil graag _____. : . ('' '')
; Ik wil graag _____. : . ('' '')
; Ik wil graag een gerecht met _____. : ('' '')
; Ik wil graag een gerecht met _____. : ('' '')
; kip : pollo (om te eten) gallina (het dier) ('' '')
; kip : pollo
; rundsvlees : ('' '')
; rundsvlees : carne de res / carne ('' '')
; vis : ('' '')
; vis : pescado ('' '')
; ham : jamón ('' '')
; ham : jamón ('' '')
; worst : ('' '')
; worst : ('' '')
Regel 623: Regel 623:
; eieren : huevos ('' '')
; eieren : huevos ('' '')
; salade : salado ('''')
; salade : salado ('''')
; (verse) groenten : verduras of legumbres ('' '')
; (verse) groenten : verduras/vegetales ('' '')
; (vers) fruit : fruta ('''')
; (vers) fruit : fruta ('''')
; brood : pan ('' '')
; brood : pan ('' '')
; geroosterd brood : ('' '')
; geroosterd brood : ('' '')
; noedels : ('' '')
; noedels : fideos ('' '')
; rijst : arróz ('' '')
; rijst : arroz ('' '')
; bonen : ('' '')
; bonen : fibra ('' '')
; Mag ik een glas _____? : ? ('' '')
; Mag ik een glas _____? : ¿Puedes darme un vaso? ('' '')
; Mag ik een kopje _____? : ? ('' '')
; Mag ik een kopje _____? : ¿Puedes darme una copa? ('' '')
; Mag ik een fles _____? : ? ('' '')
; Mag ik een fles _____? : ? ('' '')
; koffie : café
; koffie : café
; thee : té ('' '')
; thee : té ('' '')
; sap : zumo of jugo ('' '')
; sap : jugo ('' '')
; koolzuurhoudend water : ('' '')
; koolzuurhoudend water : agua helada ('' '')
; mineraalwater : agua mineral ('''')
; mineraalwater : agua mineral ('''')
; bier : cerveza ('' '')
; bier : cerveza ('' '')
; rode/witte wijn: vino blanco (witte wijn) vino tinto (rode wijn) ('' '')
; rode/witte wijn: vino blanco (witte wijn) vino tinto (rode wijn) ('' '')
; Mag ik wat _____? : ? ('' '')
; Mag ik wat _____? : ¿Puedes darme ('' '')
; zout : sal ('' '')
; zout : sal ('' '')
; zwarte peper : ('' '')
; zwarte peper : pimienta negra ('' '')
; boter : ('' '')
; boter : ('' '')
; Ober! : Camarero ! ('' '')
; Ober! : ¡Mozo! ('' '')
; Ik ben klaar. : . ('' '')
; Ik ben klaar. : Ya terminé. ('' '')
; Het was heerlijk. : delicioso. ('' '')
; Het was heerlijk. : Estuvo muy rico/delicioso. ('' '')
; Kunt u de borden afruimen? : ? ('' '')
; Kunt u de borden afruimen? : ? ('' '')
; De rekening, alstublieft. : la cuenta , por favor ('''')
; De rekening, alstublieft. : la cuenta , por favor ('''')
Regel 652: Regel 652:
===Uitgaan===
===Uitgaan===


; Serveert u alcohol? : ? ('' '')
; Serveert u alcohol? : ¿Tienen bebidas alcohólicas? ('' '')
; Is er bediening aan tafel? : ? ('' '')
; Is er bediening aan tafel? : ? ('' '')
; Een biertje/twee biertjes, alstublieft. : Una cerveza, por favor ('''')
; Een biertje/twee biertjes, alstublieft. : Una cerveza, por favor ('''')
Regel 667: Regel 667:
; sinaasappelsap : jugo de naranja ('''')
; sinaasappelsap : jugo de naranja ('''')
; cola : gaseosa ('''')
; cola : gaseosa ('''')
; Heeft u bittergarnituur? : ¿Tiene algún bocadillo? ('''')
; Heeft u bittergarnituur? : ¿Tienen algún piqueo? ('<nowiki/>''')
; Nog eentje, alstublieft. : Otra, por favor ('''')
; Nog eentje, alstublieft. : Otra, por favor ('''')
; Nog een rondje, alstublieft. : Otra ronda, por favor. ('''')
; Nog een rondje, alstublieft. : Otra ronda, por favor. ('''')
Regel 675: Regel 675:
===Winkelen===
===Winkelen===


; Heeft u dit in mijn maat? : ¿Tiene esto en mi tamaño?
; Heeft u dit in mijn maat? : ¿Tienes ésto en mi talla?
; Hoeveel kost dat? : ¿Cuánto cuesta?
; Hoeveel kost dat? : ¿Cuánto cuesta?
; Dat is te duur. : Es muy caro
; Dat is te duur. : Es muy caro
Regel 681: Regel 681:
; duur : caro
; duur : caro
; goedkoop : barato
; goedkoop : barato
; Dat kan ik mij niet veroorloven. : No puedo permitir esto.
; Dat kan ik mij niet veroorloven. : No puedo pagar esto.
; Ik wil het niet, dank. : No deseo, gracias
; Ik wil het niet, dank. : No deseo, gracias
; U bedriegt me. : Usted me engaña.
; U bedriegt me. : Me estás engañando.
; Ik ben niet geïnteresseerd. : No estoy interesado
; Ik ben niet geïnteresseerd. : No estoy interesado(a)
; Oké, ik neem het. : Bueno, supongo
; Oké, ik neem het. : Bueno, lo compro
; Mag ik een tasje? : ¿Puedo tener un bolso?
; Mag ik een tasje? : ¿Tienes una bolsita?
; Bezorgt u (overzee)? ¿Realizan envíos (al extranjero)?
; Bezorgt u (overzee)? ¿Realizan envíos (al extranjero)?
; Ik wil graag... : Quisiera...
; Ik wil graag... : Quisiera...
; ...tandpasta. : ...dentífrico
; ...tandpasta. : ...dentífrico / pasta de dientes
; ...een tandenborstel. : ...un cepillo de dientes
; ...een tandenborstel. : ...un cepillo de dientes
; ...tampons. : ...''tapones''
; ...tampons. : ...''tapones''
Regel 719: Regel 719:
; parkeerverbod: zona rígida
; parkeerverbod: zona rígida
; snelheidslimiet : límite de velocidad
; snelheidslimiet : límite de velocidad
; tankstation : grifo (aan Chilië bencinera)
; tankstation : estación de servicios / grifo (aan Chilië bencinera)
; benzine: gasolina (aan Chilië bencina)
; benzine: gasolina (aan Chilië bencina)
; diesel : petróleo
; diesel : petróleo
Regel 727: Regel 727:
; Ik heb niets verkeerds gedaan. : No he hecho nada malo.
; Ik heb niets verkeerds gedaan. : No he hecho nada malo.
; Het was een misverstand. : Esto fue un malentendido.
; Het was een misverstand. : Esto fue un malentendido.
; Waar brengt u me naartoe? : ¿A dónde me llevas?
; Waar brengt u me naartoe? : ¿Adónde me llevas?
; Ben ik gearresteerd? : ¿Estoy arrestado?
; Ben ik gearresteerd? : ¿Estoy arrestado?
; Ik ben Nederlandse/Belgische/Surinaamse staatsburger. : Yo soy ciudadano neerlandés/belga/surinamés.
; Ik ben Nederlandse/Belgische/Surinaamse staatsburger. : Yo soy ciudadano neerlandés/belga/surinamés.

Versie van 14 jun 2016 22:55

Spaans (Spaans: español) of Castiliaans (Spaans: castellano) is een Romaanse taal en is een van de meest gesproken talen ter wereld. Voor 329 miljoen mensen is Spaans de moedertaal, terwijl nog eens 170 miljoen Spaans als tweede taal spreken. De historische oorsprong van de taal ligt in Spanje maar de meeste sprekers kunnen tegenwoordig gevonden worden in Centraal- en Zuid-Amerika.

Grammatica

Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden

In het Spaans hebben de zelfstandige naamwoorden, net zoals in de andere Romaanse talen, een mannelijk of vrouwelijk geslacht. Het Spaans heeft geen onzijdige woorden maar wel woorden die zowel mannelijk als vrouwelijk zijn.


Zelfstandig naamwoord en bepaald lidwoord

 

enkelvoud meervoud
mannelijk el amigo los amigos
vrouwelijk la amiga las amigas

Zelfstandig naamwoord en onbepaald lidwoord

 

enkelvoud meervoud
mannelijk un amigo unos amigos
vrouwelijk una amiga unas amigas
  • Bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan aan het zelfstandig naamwoord. Deze staan altijd achter het zelfstandig naamwoord, tenzij er in de zin het werkwoord ser of estar is, dan komt het bijvoeglijk naamwoord na ser of estar. Bijvoorbeeld: Una casa bonita, unos bolígrafos rojos, la casa es pequeña.

Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden wordt bepaald door de uitgang van het woord:

Mannelijke zelfstandige naamwoorden

 

Uitgang Voorbeeld Uitzondering
-o El teléfono La foto
Medeklinker El hotel La imagen
-aje El garaje -
-or El amor -
-oma El idioma -
-ema El sistema La crema

Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden

 

Uitgang Voorbeeld Uitzondering
-a La casa El día
-ción La información -
-tad La libertad -
-dad La universidad -
  • Zelfstandige naamwoorden die zowel mannelijk als vrouwelijk zijn hebben als uitgang -e: La gente & el estudiante/la estudiante.
  • Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud op een -z eindigt, verandert de -z in het meervoud in -ces: prez --> preces.
  • Als een woord in het enkelvoud in de laatste lettergreep met een accent eindigt, verliest dit woord in het meervoud het accent: la estación --> las estaciones.

Werkwoorden

Regelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden eindigen in het Spaans op -ar, -er of -ir. De vervoeging gaat dan als volgt:

Presente (onvoltooid tegenwoordige tijd)

Persoonlijk voornaamwoord -AR -ER -IR

 

yo hablo como vivo
hablas comes vives
él/ella/usted habla come vive
nosotros/nosotras hablamos comemos vivimos
vosotros/vosotras habláis coméis vivís
ellos/ellas/ustedes hablan comen viven
Infinitivo hablar comer vivir
  • De persoonlijke voornaamwoorden zijn niet verplicht om als onderwerp in een zin te gebruiken. Hablo betekent namelijk al 'ik praat', bij yo hablo wordt hier een nadruk op 'ik' gelegd. Dit geldt bij alle tijden en vormen van de werkwoorden.
  • Bij de 'vosotros/vosotras' vorm (jullie, 2e persoon meervoud) heeft de eerste klinker van de uitgang altijd een accent.

Imperfecto (onvoltooid verleden tijd)

Persoonlijk voornaamwoord -AR -ER -IR

 

yo hablaba comía vivía
hablabas comías vivías
él/ella/usted hablaba comía vivía
nosotros/nosotras hablábamos comíamos vivíamos
vosotros/vosotras hablabais comíais vivíais
ellos/ellas/ustedes hablaban comían vivían
  • De uitgangen van de werkwoorden op -er en -ir zijn in de imperfecto gelijk aan elkaar.
  • Bij de eerste klinker van de uitgang in de imperfecto komt bij de werkwoorden op -er en -ir een accent.

Perfecto (voltooid tegenwoordige tijd)

De voltooid tegenwoordige tijd wordt in het Spaans gevormd door het (onregelmatige) hulpwerkwoord haber. Hier volgt de vervoeging van haber:

Persoonlijk voornaamwoord Haber

 

yo he
has
él/ella/usted ha
nosotros/nosotras hemos
vosotros/vosotras habéis
ellos/ellas/ustedes han

Het voltooid deelwoord kan in het Spaans bij regelmatige werkwoorden op twee manieren worden gevormd:

  1. Werkwoorden met -AR, aan de stam komt de uitgang -ado. Hablar --> habl- --> hablado.
  2. Werkwoorden met -ER of -IR, aan de stam komt de uitgang -ido. Comer --> com- --> comido & Vivir --> viv- --> vivido.

Onregelmatige werkwoorden

Het Spaans kent ook onregelmatige werkwoorden, zoals ser, estar, tener en ir. Hieronder volgt de vervoeging van deze werkwoorden.

Persoonlijk voornaamwoord Zijn Zijn

 

yo soy estoy
eres estás
él/ella/usted es está
nosotros/nosotras somos estamos
vosotros/vosotras sois estáis
ellos/ellas/ustedes son están
Infinitivo ser estar
  • De werkwoorden ser en estar betekenen hetzelfde maar worden op een andere manier gebruikt:
    • Ser wordt gebruikt als 'zijn, zodra iets een langdurige tijd zo is. Bijvoorbeeld bij eigenschappen, uiterlijk, verwantschap en nationaliteit.
    • Estar wordt ook als 'zijn'gebruikt, maar zodra iets tijdelijk of niet langdurig is. Bijvoorbeeld bij het bevinden in een plaats.
  • Let op de accenten bij ser en estar, ser heeft geen accenten in de presente en estar heeft op alle vormen behalve de 1e persoon en de infinitief een accent.
Persoonlijk voornaamwoord Hebben

 

yo tengo
tienes
él/ella/usted tiene
nosotros/nosotras tenemos
vosotros/vosotras teneis
ellos/ellas/ustedes tienen
Infinitivo tener
  • Bij leeftijd gebruik je in het Spaans het werkwoord tener, dus in het Spaans zegt men 'Ik heb 30 jaar' (Tengo treinta años).
  • Ook tener heeft geen accenten in de vervoeging van de presente.
Persoonlijk voornaamwoord Gaan

 

yo voy
vas
él/ella/usted va
nosotros/nosotras vamos
vosotros/vosotras vais
ellos/ellas/ustedes van
Infinitivo ir
  • Het werkwoord gaan kan ook wederkerend gebruikt worden, dus irse wordt dan gebruikt.
  • Ook geen accenten in de presente van de vervoeging van ir.

Wederkerende werkwoorden

Wederkerende werkwoorden eindigen in het Spaans op -se, -se komt achter de uitgang van het werkwoord te staan. Dat ziet er dan uit als: -arse, -erse of -irse Voorbeelden van wederkerende werkwoorden zijn: Llamarse (heten) en Aburrirse (zich vervelen) Een wederkerend werkwoord wordt normaal vervoegd, maar dan komt er een wederkerend voornaamwoord vóór het vervoegde werkwoord. De wederkerende voornaamwoorden zijn:

Persoonlijk voornaamwoord wederkerend voornaamwoord voorbeeld -AR Voorbeeld -IR

 

yo me me llamo me aburro
te te llamas te aburres
él/ella/usted se se llama se aburre
nosotros/nosotras nos nos llamamos nos aburrimos
vosotros/vosotras os os llamáis os aburrís
ellos/ellas/ustedes se se llaman se aburren
  • Let op, Llamarse betekent heten, maar llamar betekent bellen. Dus let op de vervoeging van het wederkerend voornaamwoord.

Gustar en encantar

De werkwoorden gustar (Leuk vinden/houden van) en encantar (Dol zijn op/gek zijn op) worden niet regelmatig vervoegd. Deze werkwoorden passen zich aan aan het volgende zelfstandig naamwoord of werkwoord in de zin. Er bestaan maar twee vormen van deze werkwoorden, namelijk Gusta, Gustan en encanta, encantan. Als het volgende woord in de zin een zelfstandig naamwoord enkelvoud of een werkwoord is, staat het werkwoord gustar of encantar gebruikt als Gusta of encanta. Maar als het volgende woord in de zin een zelfstandig naamwoord meervoud is, of als er meerdere zelfstandig naamwoorden enkelwvoud staan, wordt gustar of encantar gebruikt als Gustan of Encantan. En om het onderwerp aan te geven zijn ook hier weer extra persoonlijke voornaamwoorden, hieronder staan deze persoonlijke voornaamwoorden:

Persoonlijk voornaamwoord persoonlijk voornaamwoord gustar en encantar Voorbeeld gustar Nadrukkelijk met gustar

 

yo me me gusta(n) a mí me gusta(n)
te te gusta(n) a ti te gusta(n)
él/ella/usted le le gusta(n) a él/ella/usted le gusta(n)
nosotros/nosotras nos nos gusta(n) a nosotros/nosotras nos gusta(n)
vosotros/vosotras os os gusta(n) a vosotros/vosotras os gusta(n)
ellos/ellas/ustedes les les gusta(n) a ellos/ellas/ustedes les gusta(n)
  • De nadruk is, zoals hierboven staat, ook anders bij deze werkwoorden dan bij regelmatige werkwoorden. De nadruk wordt hier gevormd door: A + persoonlijk voornaamwoord. De uitzondering van persoonlijke voornaamwoorden zijn yo, dat wordt mí (met accent), en tú, dat wordt ti (zonder accent).
  • Voorbeelden met Gustar en Encantar:
    • Me gustan las playas. (Ik houd van de stranden) Na gustar komt een zelfstandig naamwoord meervoud.
    • Te gusta la playa. (Jij houdt van het strand) Na gustar komt een zelfstandig naamwoord enkelvoud.
    • Le gusta jugar con la consola. (Hij/zij/u houdt van gamen) Na gustar komt een werkwoord.
    • Nos gusta cantar y bailar. (Wij houden van zingen en dansen) Na gustar komen werkwoorden, maar het blijft gusta
    • Os gustan el ordenador y la fiesta. (Jullie houden van de computer en het feest) Na gustar komen twee zelfstandige naamwoorden.
    • A ustedes les gusta mi familia. (Zij vinden mijn familie leuk) Hier wordt nadruk gelegd op ustedes, na gustar komt een zelfstandig naamwoord enkelvoud.

Uitspraak

A, B, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, N, Ñ, O, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, Y, Z.

  • De C wordt voor een A, I, O, U uitgesproken als een K. Voor een E, I wordt de C als een s uitgesproken. 'Cantar' (zingen) (Kantar) - 'Cepillarse los dientes' (sepi-jarse los die-entes) (tandenpoetsen)
  • De G wordt voor een A, I, O, U uitgesproken als een 'Engelse G', dus zoals de G in good. Voor een E, I wordt de G als een 'Nederlandse G' uitgesproken, zoals in goed. Gustar' (Koestar) (leuk vinden) - Generoso (Generoso) (vrijgevig)
  • De letter H wordt in het Spaans (net als in de andere Romaanse talen) niet uitgesproken. 'Hola' (Ola) (hallo)
  • De letter J wordt als de 'Nederlandse G' uitgesproken, zoals in goed. 'Joven' (Goben) (jong)
  • De letter Ñ, is een letter die niet in het Nederlands voorkomt. Je spreekt het uit als nj zoals in Oranje. 'Baño' (Banjo) (toilet)
  • De Q wordt altijd gevolgd door een U, de Q wordt uitgesproken als een K en de U wordt niet uitgesproken. 'Quince' (Kiense) (vijftien)
  • De R wordt rollend uitgesproken, als er achtereenvolgend 2 R-en staan wordt dit lang uitgesproken. 'Revista' (Reebista) (tijdschrift) - 'Perro' (Perrro)(hond)
  • De U wordt uitgesproken als de Nederlandse tweeklank OE. 'Universidad' (Oenibersidad) (universiteit)
  • De V wordt als een B uitgesproken. 'Vacaciones' (Bakasiones) (vakantie)
  • De X wordt uitgesproken als 'gs', dus met een 'Nederlandse g' en een S. 'Xilófono' (Gsilofono) (xylofoon)
  • De lettercombinatie CC wordt als ks uitgesproken. 'Acción' (Aksion) (actie)
  • De lettercombinatie CH wordt als tj uitgesproken, zoals in cappuccino. 'Leche' (Letje) (melk)
  • De lettercombinatie LL wordt als een J uitgesproken. ''Llamarse (Jamarse) (heten)

Klinkers

A, E, I, O, U, Y

Medeklinkers

B, C, D, E, F, G, H, J, K, L, M, N, Ñ, P, Q, R, S, T, V, W, X, Z

Woordenboek

Basiswoorden

Gebruikelijke uitdrukkingen


OPEN
Abierto
GESLOTEN
Cerrado
INGANG
Entrada
UITGANG
Salida
DUWEN
Empuje
TREKKEN
Tira/Jala
WC
Servicios
MANNEN
Hombres
VROUWEN
Mujeres
VERBODEN TE ROKEN
No Fumar
VERBODEN
Prohibido
Goedendag. (formeel)
Buenos días. (Boe-enos Die-as)
Hallo. (informeel)
Hola. (Ola)
Hoe gaat het?
¿Cómo estás? (Komo estas)
Goed, dank u.
Bien, gracias (Bie-en Grasias)
Hoe heet u?
¿Cómo se llama usted? (Komo se jama oested)
Ik heet ______.
Me llamo ______. (Me jamo ______)
Aangenaam kennis te maken.
Encantado/a . (enkantaadoo/aa)
Alstublieft.
Por favor (Por fabor)
Dank.
Gracias. (Grasias)
Dank u wel.
Muchas gracias. (Moetjas grasias)
Graag gedaan.
De nada. (De naada)
Ja.
Sí. (Sie)
Nee.
No. (No)
Excuseer.
Disculpas (Diskoelpas)
Het spijt me.
Lo siento. (Lo Sie-ento)
Tot ziens.
Adiós. (Aadie-os)
Ik spreek geen ______.
No hablo ______. (No abloo ______)
Spreekt u Nederlands?
¿Hablas neerlandés? (Ablas ne-eerlandes)
Spreekt hier iemand Nederlands?
¿Alguien habla neerlandés aquí? (Alk-ie-en ablaa ne-eerlandes aakie)
Help!
¡Ayuda! (Aajoeda)
Goedemorgen.
Buenos días. (Boe-enos die-as)
Goedemiddag.
Buenas tardes (Boe-enas tardes)
Goedenavond.
Buenas noches. (Boe-enas notjes)
Welterusten.
Buenas noches (Boe-enas notjes)
Ik begrijp het niet.
No lo entiendo. (No lo entie-endo)
Waar is de WC?
¿Dónde está el baño? (Dondee estaa el banjo)

Bij problemen

Laat me met rust.
. ( )
Raak me niet aan!
! ( !)
Ik bel de politie.
. ( )
Politie!
¡Policía! (Pooliesie-a)
Stop! Dief!
¡Para! (Paara)
Ik heb uw hulp nodig.
Necesito su ayuda . ( )
Het is een noodgeval.
. ( )
Ik ben verdwaald.
. ( )
Ik ben mijn tas kwijt.
. ( )
Ik ben mijn portemonnee kwijt.
. ( )
Ik ben ziek.
Estoy enfermo/a . ( )
Ik ben gewond.
. ( )
Ik heb een dokter nodig.
Necesito un médico . ( ')
Huisarts.
Médico al cabecera
Mag ik uw telefoon gebruiken?
¿Alguien me puede prestar un teléfono? (Alkie-en mee poe-ede prestar oen teleefono)

Cijfers

1
uno (oenoo)
2
dos (dos)
3
tres (tres)
4
cuatro (kwatro)
5
cinco (sienko)
6
séis (seis)
7
siete (sie-ete)
8
ocho (otjoo)
9
nueve (noe-ebe)
10
diez (die-es)
11
once (onsee)
12
doce (dosee)
13
trece (tresee)
14
catorce (katorsee)
15
quince (kiensee)
16
dieciséis (die-esieseis)
17
diecisiete (die-esiesie-ete)
18
dieciocho (die-esieotjo)
19
diecinueve (die-esienoe-ebe)
20
veinte (beinte)
21
veintiuno (beintie-oenoo)
22
veintidós (beintiedos)
23
veintitrés (beintietres)
30
treinta (treintaa)
31
treinta y uno (treintaa ie oenoo)
32
treinta y dos (treintaa ie dos)
40
cuarenta (koe-arentaa)
50
cincuenta (Sienkoe-entaa)
60
sesenta (Sesentaa)
70
setenta (Setentaa)
80
ochenta (Otjentaa)
90
noventa (Nobentaa)
100
cien (Cie-en)
200
doscientos (Doscie-entos)
300
trescientos (Trescie-entos)
1.000
mil (Miel)
2.000
dos mil (Dos miel)
1.000.000
un millón (Oen miejon)
1.000.000.000
mil millones (Miel miejones)
1.000.000.000.000
un billón (Oen biejon)
nummer _____ número (Noemero)
half
medio (Medioo)
minder
menos (')
meer
más (Mas)

Tijd

nu
ahora (A-ora)
later
después (Despoe-es)
voor
ante (Antee)
ochtend
mañana (Manjaana)
middag
mediodía (tot 2 uur)/tarde (Mediodie-a)/(Tarde)
avond
noche (Notjee)
nacht
madrugada (Madroekaadaa)
Kloktijden
Eén uur 's nachts
Es la una de la madrugada (Es laa oena de laa madroekaadaa)
Twee uur 's nachts
Son las dos de la madrugada (Son las dos de laa madroekaadaa)
Zeven uur 's ochtends
Son las siete de la mañana (Son las sie-ete de laa manjaana)
Acht uur 's ochtends
Son las ocho de la mañana (Son las otjoo de laa manjaana)
Twaalf uur 's middags
Son las doce del mediodía (Son las dosee del mediodie-a)
Eén uur 's middags
Es la una del mediodía (Es laa oena del mediodie-a)
Twee uur 's middags
Son las dos de la tarde (Son las dos de laa tarde)
Zeven uur 's avonds
Son las siete de la noche (Son las sie-ete de laa notjee)
Acht uur 's avonds
Son las ocho de la noche (Son las otjoo de laa notjee)
Kwart over één
Es la una y cuarto (Es laa oena ie koe-arto)
Half twee
Es la una y media (Es laa oena ie media)
Kwart voor twee
Son las dos menos cuarto (Son las dos menos koe-arto)
Duur
_____ minu(u)te(n)
minuto(s) (mienoeto(s))
_____ u(u)r(en)
hora(s) (Oraa(s))
_____ dag(en)
día(s) (Die-a(s))
_____ we(e)k(en)
semana(s) (Semaana(s))
_____ maand(en)
mes(es) (Mes(es))
_____ ja(a)r(en)
año(s) (Anjoo(s))
Dagen
vandaag
Hoy (Oj)
gisteren
Ayer (Ajer)
morgen
mañana (Manjaana)
deze week
esta semana (Esta semaana)
vorige week
semana pasada ( )
volgende week
próxima semana ( )
maandag
lunes (Loenes)
dinsdag
martes (Martes)
woensdag
miércoles (Mie-ercoles)
donderdag
jueves (Goe-ebes)
vrijdag
viernes (Bie-ernes)
zaterdag
sábado (Saabado)
zondag
domingo (Domienko)
Maanden
januari
enero (Eneroo)
februari
febrero (Febrero)
maart
marzo (Marso)
april
abril (Abriel)
mei
mayo (Maajoo)
juni
junio (Goenie-o)
juli
julio (Goelie-o)
augustus
agosto (Akosto)
september
setiembre (Septie-embre)
oktober
octubre (Oktoebre)
november
noviembre (Nobie-embre)
december
diciembre (Diesie-embre)

Kleuren

zwart
negro (neegroo)
wit
blanco (blancoo)
grijs
gris (kries)
rood
rojo (rogoo)
blauw
azul (asoel)
geel
amarillo (amari-jo)
groen
verde (berde)
oranje
naranja (naran-ga)
paars
lila (liela)
bruin
marrón (marrron)

Vervoer

Trein en bus

Hoeveel kost een kaartje naar _____?
? ( )
Een kaartje naar _____, alstublieft.
. ( )
Waar gaat deze trein/bus naartoe?
¿Dónde va este_______ ? ( )
Waar is de trein/bus naar _____?
¿Dónde puedo tomar el tren/bus para _________? ( )
Stopt deze trein/bus in _____?
¿Este tren/bus para en _______ ? ( )
Wanneer vertrekt de trein/bus naar_____ ?
¿Cuándo sale el tren/bus que va hacia ______? ( )
Wanneer komt de trein/bus aan in _____?
¿Cuándo llega el tren/bus a ______? ( )

Richtingen

Hoe kom ik in _____
¿Dónde queda el ______ (Dondee qeeda el ______)
...het station?
la estación? (laa estasie-on)
...de bushalte?
el terminal? (el termienal)
...de luchthaven?
el aeropuerto? (')
...het stadscentrum?
el centro de la ciudad / el centro histórico? (')
...de jeugdherberg?
? (')
...het _____ hotel?
el hotel? (')
...het Nederlands/Belgisch/Surinaams consulaat?
el consulado de los Países Bajos/de Bélgica/de Surinam? (')
Waar zijn er veel...
( )
...hotels?
hoteles? (')
...restaurants?
restaurants? (')
...cafés?
cafeterías? (')
...bezienswaardigheden?
? ( )
Kunt u het op de kaart aanduiden?
? ( )
straat
calle? (')
Links afslaan.
. ( )
Rechts afslaan.
. ( )
links
izquierda (')
rechts
derecha (')
rechtdoor
todo recto ( )
richting de _____
dirección (')
voorbij de _____
( )
voor de _____
por el (')
Let op de/het _____.
Ojo! of Mira! . ( )
kruispunt
( )
noord
norte (')
zuid
sur (')
oost
este (')
west
oeste (')
bergop
abajo ( )
bergaf
arriba ( )

Taxi

Taxi alstublieft!
¡Por favor, un taxi! (')
Breng me naar _____, alstublieft.
? pero, por favor (')
Hoeveel kost het om naar _____ te rijden?
¿Cuánto cuesta hasta ______? ( )
Breng me daarheen, alstublieft.
Déjeme aquí, por favor. ( )

Slapen

Heeft u nog kamers beschikbaar?
¿Tienes habitaciones disponibles? ( )
Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen?
¿Cuánto cuesta una habitación para una/dos personas? ( )
Beschikt de kamer over...
( )
...lakens?
? ( )
...een WC?
un baño? (')
...een badkamer?
? ( )
...een telefoon?
un teléfono? (')
...een televisie?
una televisión? (')
Mag ik de kamer eerst even zien?
¿Puedo ver la habitación primero? ( )
Heeft u niets rustiger?
¿Tienes algo más tranquilo? ( )
...groter?
más grande ? ( )
...schoner?
? ( )
...goedkoper?
más barato? ( )
Oké, ik neem het.
Ok, me quedaré aquí. ( )
Ik blijf _____ nacht(en)
Me quedaré ___noche(s) (')
Kunt u mij een ander hotel aanbevelen?
¿Puedes aconsejarme otro hotel ? ( )
Heeft u een kluis? (voor waardevolle bezittingen)
? ( )
...kluisjes? (voor kleding)
? ( )
Is het ontbijt/avondeten inbegrepen?
? ( )
Hoe laat is het ontbijt/avondeten?
? ( )
Wilt u mijn kamer schoonmaken?
¿Quiere limpiar mi dormitorio ? ( )
Kunt u me wakker maken om _____ uur?
? ( )
Ik wil uitchecken.
Deseo el check-out (')

Geld

Kan ik met Amerikaanse dollars betalen?
¿Puedo pagar con dólares estadounidenses? (')
Kan ik met Britse ponden betalen?
¿Puedo pagar con libras esterlinas? (')
Kan ik met euro's betalen?
¿Puedo pagar con euros? (')
Kan ik met een credit card betalen?
¿Puedo pagar con tarjeta de crédito? (')
Kunt u geld voor me wisselen?
¿Me pueden cambiar mi dinero? (')
Waar kan ik geld wisselen?
¿Dónde puedo cambiar mi dinero? (')
Kan ik hier traveler's cheques inwisselen?
¿Puedo canjear cheques de viaje aquí? (')
Waar kan ik traveler's cheques inwisselen?
¿Dónde puedo canjear cheques de viaje? (')
Wat is de wisselkoers?
¿Cuál es la tasa de cambio? (')
Waar is er een geldautomaat?
¿Dónde hay un cajero automático? (')

Eten

Een tafel voor één persoon/twee personen, alstublieft.
. ( )
Mag ik de menukaart even zien?
. ( )
Mag ik een kijkje nemen in de keuken?
. ( )
Is er een specialiteit van het huis?
? ( )
Is er een streekgerecht?
? ( )
Ik ben vegetariër.
Yo soy vegetariano (')
Ik eet geen varkensvlees.
No como cerdo / chancho. ( )
Ik eet geen rundvlees.
. ( )
Ik eet alleen koosjer.
Sólo como comida kusher. ( )
Kunt u dat met minder olie/boter/vet maken, alstublieft?
? ( )
vast menu
( )
à la carte
a la carta (')
ontbijt
desayuno (')
lunch
almuerzo (')
afternoontea (maaltijd)
lonche ( )
avondeten
cena ( )
Ik wil graag _____.
. ( )
Ik wil graag een gerecht met _____.
( )
kip
pollo
rundsvlees
carne de res / carne ( )
vis
pescado ( )
ham
jamón ( )
worst
( )
kaas
queso (')
eieren
huevos ( )
salade
salado (')
(verse) groenten
verduras/vegetales ( )
(vers) fruit
fruta (')
brood
pan ( )
geroosterd brood
( )
noedels
fideos ( )
rijst
arroz ( )
bonen
fibra ( )
Mag ik een glas _____?
¿Puedes darme un vaso? ( )
Mag ik een kopje _____?
¿Puedes darme una copa? ( )
Mag ik een fles _____?
? ( )
koffie
café
thee
té ( )
sap
jugo ( )
koolzuurhoudend water
agua helada ( )
mineraalwater
agua mineral (')
bier
cerveza ( )
rode/witte wijn
vino blanco (witte wijn) vino tinto (rode wijn) ( )
Mag ik wat _____?
¿Puedes darme ( )
zout
sal ( )
zwarte peper
pimienta negra ( )
boter
( )
Ober!
¡Mozo! ( )
Ik ben klaar.
Ya terminé. ( )
Het was heerlijk.
Estuvo muy rico/delicioso. ( )
Kunt u de borden afruimen?
? ( )
De rekening, alstublieft.
la cuenta , por favor (')

Uitgaan

Serveert u alcohol?
¿Tienen bebidas alcohólicas? ( )
Is er bediening aan tafel?
? ( )
Een biertje/twee biertjes, alstublieft.
Una cerveza, por favor (')
Een glas rode/witte wijn, alstublieft.
Una copa de vino, por favor (')
Een vaasje, alstublieft
Un litro, por favor (')
Een fles, alstublieft.
Una botella, por favor (')
_____ (sterke drank) met _____ (toegevoegde drank), alstublieft.
. ( )
whisky
whisky (')
wodka
vodka (')
rum
( )
water
agua (')
sodawater
gaseosa (')
tonic
agua tónica (')
sinaasappelsap
jugo de naranja (')
cola
gaseosa (')
Heeft u bittergarnituur?
¿Tienen algún piqueo? (')
Nog eentje, alstublieft.
Otra, por favor (')
Nog een rondje, alstublieft.
Otra ronda, por favor. (')
Wanneer gaat u dicht?
¿Cuándo se cierra? (')
Proost!
¡Salud! (')

Winkelen

Heeft u dit in mijn maat?
¿Tienes ésto en mi talla?
Hoeveel kost dat?
¿Cuánto cuesta?
Dat is te duur.
Es muy caro
Wilt u het voor _____ verkopen?
¿Me la puedes rebajar a ______?
duur
caro
goedkoop
barato
Dat kan ik mij niet veroorloven.
No puedo pagar esto.
Ik wil het niet, dank.
No deseo, gracias
U bedriegt me.
Me estás engañando.
Ik ben niet geïnteresseerd.
No estoy interesado(a)
Oké, ik neem het.
Bueno, lo compro
Mag ik een tasje?
¿Tienes una bolsita?
Bezorgt u (overzee)? ¿Realizan envíos (al extranjero)?
Ik wil graag...
Quisiera...
...tandpasta.
...dentífrico / pasta de dientes
...een tandenborstel.
...un cepillo de dientes
...tampons.
...tapones
...zeep.
...jabón
...shampoo.
...shampoo
...een pijnstiller.
...un analgésico
...een middel tegen verkoudheid.
( )
...maagtabletten.
...antiácidos
...scheermesjes
...máquina de afeitar
...een paraplu.
...un paraguas
...zonnebrandcrème.
...bloqueador solar
...een ansichtkaart.
...una postal
...postzegels
...estampillas
...batterijen
...baterías/pilas
...schrijfpapier.
...papel para escribir
...een pen.
...un lapicero
...Nederlandstalige boeken.
...libros en neerlandés
...Nederlandstalige tijdschriften.
...revistas en neerlandés
...een Nederlandstalige krant.
...un periódico en neerlandés
...een Nederlands-Spaans woordenboek.
...un diccionario Neerlandés-Español

Rijden

Ik wil een auto huren
Quiero alquilar un auto
Kan ik het laten verzekeren?
¿Puedo asegurar?
stop
detente/para
éénrichtingsstraat
sentido
voorrang verlenen
dar prioridad
parkeerverbod
zona rígida
snelheidslimiet
límite de velocidad
tankstation
estación de servicios / grifo (aan Chilië bencinera)
benzine
gasolina (aan Chilië bencina)
diesel
petróleo

Autoriteiten

Ik heb niets verkeerds gedaan.
No he hecho nada malo.
Het was een misverstand.
Esto fue un malentendido.
Waar brengt u me naartoe?
¿Adónde me llevas?
Ben ik gearresteerd?
¿Estoy arrestado?
Ik ben Nederlandse/Belgische/Surinaamse staatsburger.
Yo soy ciudadano neerlandés/belga/surinamés.
Ik wil praten met de Nederlandse/Belgische/Surinaamse ambassade/consulaat.
Quiero hablar con la embajada/el consulado neerlandés/belga/de Surinam
Ik wil met een advocaat spreken.
Quiero hablar con un abogado.
Kan ik niet gewoon nu een boete betalen?
¿No puedo ahora pagar una multa?
Dit artikel is nog geheel in opbouw. Het bevat een sjabloon, maar nog niet genoeg informatie om bruikbaar te zijn voor een reiziger. Duik erin en breid het uit!