Cappadocië
Cappadocië ligt op ongeveer 300 km ten zuidoosten van Ankara, centraal in het binnenland van Anatolië, op een hoogvlakte die varieert van 900 tot 1100 meter en aan de voet van de dode vulkanen Erciyes Dağ (3916 m) en Hasan Dağ (3258 m) is één van de grote toeristische attracties van Turkije.
Regio's
[bewerken]Steden
[bewerken]Andere Bestemmingen
[bewerken]Info
[bewerken]Het sprookjesachtige gebied, met rotsen in de vorm van puntmutsen en zogeheten 'feeënschoorstenen', ondergrondse steden en mysterieuze schuilkerkjes trekt elk jaar meer bezoekers. Er is bijna geen toeristenfolder over het land zonder foto's van de wonderlijke tufsteenformaties van Cappadocië. Het gebied is niet alleen van belang om zijn geologische geschiedenis, het draagt ook interessante sporen van duizenden jaren bewoning. De meeste bezoekers van deze bijzondere streek verblijven in de plaatsjes Ürgüp, Göreme en Avanos, in de buurt van de meest bizarre rotsformaties, maar het gebied strekt zich veel verder uit: tussen Kirşehir, Aksaray, Niğde en Kayseri bestrijkt het bijna 2000 km2. De dalen van Cappadocië liggen bezaaid met herinneringen aan de bijzondere processen die zich hier in het verre en recente verleden hebben afgespeeld. Om deze historische erfenis te beschermen zijn enkele kleine delen van het gebied door de Turkse regering uitgeroepen tot nationaal park. De Unesco, de culturele organisatie van de Verenigde Naties, heeft op zijn budget ook ruimte gecreëerd voor het behoud van de rotsen en kerken. Of de bescherming van de monumenten ook werkelijk succes zal hebben, is echter de vraag. Het landschap wordt steeds verder aangetast door de oprukkende bebouwing voor het toerisme.
Veel toeristen bezoeken het gebied met reisgezelschappen, die alleen de highlights aandoen. Er zijn veel minder reizigers die Cappadocië op eigen gelegenheid bezoeken, maar ze komen wel uit alle delen van de wereld. Göreme (7 km van Avanos) ligt in het centrum van het nationale park. Het wemelt er van de pensions en hotels, restaurantjes en souvenirwinkeltjes. Avanos ligt tegen de rand van het nationale park aan en er overnachten minder toeristen, waardoor het meer z'n Turkse karakter heeft behouden.
De hand van de natuur
[bewerken]Tijdens een late fase van het Tertiair (ongeveer 15 miljoen jaar geleden) heerste in Cappadocië een grote vulkanische activiteit. Tientallen grote en kleine vulkanen spuwden hun as en lava uit over dit gebied. Je vindt de nu niet meer actieve vulkanen nog steeds in het landschap: bij Kayseri verrijst de 3916 m hoge Erciyes Dağ en bij Aksaray ligt de Hasan Dağ (3258 m). Elders in de streek treft je kleinere kegels en kraters aan die toen werden gevormd. Aan deze actieve periode herinnert op verschillende plaatsten het bij de uitbarstingen gevormde bruine of zwarte obsidiaan: vulkanisch glas.
Vele eeuwen lang hebben de vulkanen witte, grijze en roze as uitgestoten, zo af en toe afgewisseld met lava, dat de as tot een zacht, poreus gesteente (tufsteen) wist samen te persen. Toen de vulkanen waren gedoofd, begon de vorming van de merkwaardige formaties, zoals u die nu in de dalen tegenkomt. De gelaagdheid in de bodem is nog steeds herkenbaar.
Doordat water de kalkrijke tufsteen langzaam deed oplossen en wegspoelen, ontstonden allerlei grillige vormen in deze zachte laag. De afgekoelde lava (basalt) is veel harder dan tufsteen en daardoor veel minder gevoelig voor erosie. Terwijl de poreuze aslagen werden weggespoeld, bleven harde stukken basalt liggen op de zachte ondergrond. Op deze wijze werden de merkwaardige pelicaba 's (letterlijk 'feeënschoorstenen') gevormd. De hand van de natuur is daarbij overigens nog steeds actief: af en toe stort er weer zo'n 'duivelsei' van zijn tufstenen voetstuk. De erosie van het tufsteen gaat onverminderd verder.
Geschiedenis
[bewerken]
De naam Cappadocië is afgeleid van Katpatuka, waarschijnlijk "land van de volbloed paarden" in het Perzisch.
De oorsprong van deze ongewone regio kan worden teruggevoerd tot de Tertiaire periode, zo'n 50 miljoen jaar geleden, toen kraters en schoorstenen het landschap domineerden. Sindsdien zijn enorme hoeveelheden vulkanisch materiaal uitgespuwd door de vele vulkanen. Krachten van erosie hebben de vorm van het ongelooflijke en unieke Cappadocische landschap doen ontstaan. Gedurende honderden jaren mannen hebben gegraven in de zachte maar stevige tufsteen om woningen, kloosters, kerken en ondergrondse steden te creëren. Het tufsteen is een betrekkelijk zacht materiaal, dat echter uithardt als het met lucht in aanraking komt. Aanvankelijk werden de woningen in de berg uitgehakt (holwoningen), met kleine vensters voor licht en lucht.
De geschiedenis van Cappadocië begon in prehistorische tijden.
Hattisch cultuur (2500-2000 v.Chr.) Had zijn weg tijdens de Bronstijd en in het 2e millennium voor Chr. De Hettieten vestigden in de regio.
Kort daarna (2000-1800 v. Chr.) vestigden de Assyriërs er hun handelsposten.
Van 1250 v. Chr. woonden de Phrygians in Cappadocië, maar zij werden verdreven in het midden van de 6de eeuw voor Chr. door de Perzen, die regeerden tot 334 v. Chr. In 17 AD. werd de regio een Romeinse provincie, de handels- en de militaire routes werden in die tijd gebouwd, terwijl de vorming van stedelijke centra en nederzettingen werden aangemoedigd.
Het was hier dat verschillende oude hoofdwegen elkaar kruisten en verschillende culturen met elkaar in contact kwamen. De zijderoute is nog steeds herkenbaar aan de ligging van de karavanserais die op afstanden van zo'n 40 km van elkaar liggen; de afstand die een karavaan op een dag kon afleggen.
Het was ook het land van de Hethieten. Het dun bevolkte landschap van Cappadocië wordt gekenmerkt door rode zandsteen en zout deposito's van de Miocene (Tertiair). Echter, de relatief kleine gebieden met de vruchtbare bodem van vulkanische tufsteen, is het deel waar de bevolking zich concentreerden. Naast granen, is Cappadocië het meest bekend om aardappelen, fruit en druiventeelt.
Klein-Azië kwam onder Christelijke invloed vanwege het feit dat ze elders vervolgd werden voor hun religieuze overtuiging.
Cappadocië werd dus een smeltkroes van verschillende etnische groepen, die alle van invloed waren op de cultuur en de religieuze overtuigingen. Basilius de Grote (329-379 AD), bisschop van Caesarea (Kayseri), inspireerde vele religieuze kolonies en voor een periode van duizend jaar werd het leven in heel Cappadocië beheerst door vele kloosterordes. Invasies, eerst uit Turkmenistan en Mongolië, en vervolgens van de Seljuken en Ottomanen, maakte een einde aan de beweging.