Naar inhoud springen

Taalgids Hongaars

Uit Wikivoyage
(Doorverwezen vanaf Hongaars)
Onderwerpen > Taalgidsen > Taalgids Hongaars
Taalgids Hongaars

Het Hongaars (Hongaars: magyar) is een Fins-Oegrische taal die wordt gesproken in Hongarije en in delen van Roemenië, Slowakije, Servië en Oekraïne. Het Hongaars heeft zo'n 14,5 miljoen sprekers en wordt geschreven met een Latijns alfabet dat is uitgebreid met wat extra tekens.

Grammatica en schrift

[bewerken]

Sommige dingen zijn in het Hongaars wat makkelijker te leren dan andere. Makkelijke dingen zijn bijvoorbeeld:

  • De uitspraak is niet erg moeilijk te leren, het is meer een kwestie van wennen:
    1. de klemtoon valt altijd op de eerste lettergreep, hoe lang het woord ook is, en ook bij leenwoorden uit andere talen,
    2. de uitspraak is fonetisch; de letters in het Hongaars worden altijd op dezelfde manier uitgesproken. Alleen de j en de ly hebben dezelfde uitspraak: als de Nederlandse 'j',
    3. bijna alle Hongaarse klanken heb je ook in het Nederlands. Het lastigst is de a; deze wordt uitgesproken als in het Engels woord what. De andere klinkers zijn ongeveer als in het Nederlands. Het enige lastige daarbij is, dat ze vaak anders worden geschreven.
    4. er zijn geen tweeklanken, en elke letter (grafeem) wordt apart uitgesproken.
  • Er is geen grammaticaal geslacht zoals je dat in bijvoorbeeld het Nederlands hebt met een onderscheid tussen mannelijk, vrouwelijk en onzijdig (de- en het-woorden). Ook de woorden 'hij' en 'zij' hebben in Hongaars maar één vertaalequivalent: ő.
  • Persoonlijke voornaamwoorden worden weinig gebruikt, omdat dit gewoonlijk al blijkt uit de werkwoordvervoeging.
  • Altijd enkelvoud na een telwoord; na een telwoord (bepaald of onbepaald) wordt geen meervoud maar altijd het enkelvoud gebruikt.
  • Er zijn nauwelijks dialecten; overal spreekt men ongeveer op dezelfde manier.

Moeilijkere dingen zijn bijvoorbeeld:

  • Er zijn 40 letters (grafemen) in het Hongaarse alfabet (ábécé). Zo worden de Cs, Dzs, Gy, Ly, Ny, Sz, Ty en Zs als aparte letters beschouwd en ze worden dan ook apart opgenomen in de woordenboeken.
  • Verder heeft alleen het Hongaars de letters Ő, ő (uitgesproken als 'eu') en Ű, ű (uitgesproken als lange 'uu'), die in geen andere taal worden gebruikt (deze letters zijn de lange varianten van ö en ü).
  • Het grote aantal naamvallen (ruim 20) is in eerste instantie overdonderend, maar veel ervan komen overeen met de Nederlandse voorzetsels (zoals 'in', 'uit', 'op', 'van af', 'bij') en blijken dan niet meer zó ingewikkeld; eigenlijk betreft het hier geen "echte" naamvallen zoals die in veel Indo-Europese talen voorkomen.
  • Wel is het nodig ook de Nederlandse begrippen onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp goed te kennen om de regels hier goed toe te passen. Het betreft hier de "echte" naamvallen
  • De werkwoordvervoeging wordt mede bepaald door de aard van het lijdend voorwerp. Je wordt vaak toch goed begrepen als je het niet geheel correct zegt.
    • De onbepaalde vervoeging is de meest eenvoudige en wordt gebruikt als er geen lijdend voorwerp is of kan zijn bij de werkwoordsvorm, of als het lijdend voorwerp 'onbepaald' is. Voorbeelden: Jövök=Ik kom (geen lijdend voorwerp mogelijk); Latok.=Ik zie (dus iets onbepaalds); Latok két házat=Ik zie twee huizen (onbepaald welke twee huizen)
    • De bepaalde vervoeging komt zeer veel voor. Het wordt gebruikt als er een 'bepaald' lijdend voorwerp is. Voorbeelden: Latom.=Ik zie (het / hem / haar / dat wat al eerder genoemd is); Latom a házat=Ik zie het huis ('het' is bepaald).
    • Een extra vorm is Látlak.=Ik zie jou (Onderwerp: ik, lijdend voorwerp: jou); Szeretlek=Ik houd van/bemin jou.
  • Voor ons komen in het Hongaars weinig herkenbare woorden voor.
    • Voorbeelden: Het woord uit het Hongaars, dat in veel talen voorkomt is kocsi dat je uitspreekt als 'kotsji', het betekent wagen; in het Nederlands is dat koets geworden, in het Engels coach.
      Ook het woord gulyás='goulash' (een herderssoep) kennen wij.
  • Leenwoorden uit andere talen komen rijkelijk voor in het Hongaars, zoals Latijnse (iskola=school), Turkse (alma=appel), Slavische (kolbász=worst, patak=beek, rák=krab, kanker), Franse (sjofőr=chauffeur, fotel=fauteuil, szaniter=sanitair), Duitse (eper=aardbei, muszaj=moeten) en Engelse (dzsem=jam, bukméker=bookmaker, lízing=leasing) woorden. De spelling wordt vrijwel altijd aangepast aan het Hongaarse fonetische systeem.
  • De woordvolgorde in een Hongaarse zin lijkt vaak voor ons omgekeerd; je moet bij het lezen vaak achteraan in de zin beginnen.
  • De intonatie (zinsmelodie) is afwijkend bij "beslissingsvragen", en is soms van belang om begrepen te worden:
    1. Gewone zinnen en ook de vragen die beginnen met een vraagwoord (zoals ki=wie, mi=wat, hol=waar, mikor=wanneer, hogy=hoe) hebben de gebruikelijke dalende intonatie, wat daardoor de taal wat eentonig klinkt.
    2. Bij de zogenaamde beslissingsvragen (vragen die je met ja=igen of nee=nem zou kunnen beantwoorden) gaat de toon geleidelijk omlaag, maar even omhoog bij de voorlaatste lettergreep en dan iets verder omlaag. Voor ons klinkt het daarom helemaal niet als een vraag (in het Nederlands gaan alle vraagzinnen aan het einde in toon iets omhoog), maar voor een Hongaar is deze intonatie nodig om de zin op te vatten als een vraag.
      (Opmerking: Het is lastig dat de woorden voor 'ja'=igen of 'nee'=nem niet vaak worden gebruikt: men antwoordt vaak met een werkwoordsvorm, het werkwoordvoorvoegsel of een ontkenning daarvan.)

Eén woord kan verschillende dingen betekenen; dat geldt zowel voor Nederlandse als voor Hongaarse woorden. Het woord 'alleen' kan je op meer manieren vertalen, het hangt er vanaf wat je bedoelt: alleen=slechts: csak, alleen=uitsluitend: kizárólag, alleen=in je eentje: egyedül; de betekenis blijkt uit het zinsverband.

Uitspraak

[bewerken]

Alfabet

[bewerken]

Het Hongaarse alfabet telt 40 letters, daarnaast zijn er enkele die alleen voorkomen in leenwoorden. Een aantal daarvan zijn "diglyfen" of "triglyfen", dat wil zeggen: geschreven met 2 of 3 toetsaanslagen op een Nederlands of Engels toetsenbord.

A a; Á á; B b; C c; Cs cs; D d; Dz dz; Dzs dzs; E e; É é; F f; G g; Gy gy; H h; I i; Í í; J j; K k; L l; Ly ly; M m; N n; Ny ny; O o; Ó ó; Ö ö; Ő ő; P p; R r; S s; Sz sz; T t; Ty ty; U u; Ú ú; Ű ű; V v; W w; X x; Y y; Z z; Zs zs

Klinkers

[bewerken]

In onderstaande tabel worden kort uitgesproken klinkers aan het einde van een woord voor de duidelijkheid met ..\ aangegeven.

uitspraak klinkers
korte klinkers lange klinkers
letteruitspraak alsletteruitspraak als
aa\ in hak, meer als in Engelse whatáaa in haar
ee\ in pekéee in peer
ikort uitgesproken ie\ in bietílange ie in bier
oo\ in botóoo in boor
öu\ in dunőeu in deur
ukorte oe\ in boekúlange oe in boer
ükort uitgesproken u\ in studentűlange u in stuur
Opmerking:
  • een i zoals in het Nederlandse wit komt niet voor.
  • tweeklanken zoals au in auto wordt uitgesproken als a-oe.

Medeklinkers

[bewerken]
uitspraak medeklinkers
letter voorbeeld uitspraak als * stem-
hebbend
b bab = boon Nederlandse b, stemhebbend *
c cica = kat ts in pets
cs cseh = Tsjech tsj in Tsjechië
d dél = zuiden, middag Nederlandse d, stemhebbend *
dz edző = trainer combinatie van d + z *
dzs dzsem = jam dzj zoals de uitspraak van de dg in het Engelse bridge *
f fa = hout, boom Nederlandse f
g gabona = graan g in het Duitse gut *
gy gyalog = te voet dj in djatihout, hoedje *
h hét = week, zeven Nederlandse h, soms bijna onhoorbaar
j jó = goed Nederlandse j in bajes *
k kettő = twee Nederlandse k
l láng = vlam Nederlandse l *
ly lyuk = gat Nederlandse j in bajes *
m móly = mot Nederlandse m *
n nem = nee Nederlandse n *
ny nyár = zomer nj in franje, vgl. Spaanse "ñ" *
p pép = pap Nederlandse p
q - k, kw, in leenwoorden
r rendőrség = politie rollende Nederlandse r
s sál = sjaal sj in sjaal
sz szent=sint Nederlandse s in sint
t tíz = tien Nederlandse t
ty tyúk = kip tj in tjalk
v vaj = boter Nederlandse w *
w - Nederlandse w, in leenwoorden en namen *
x - Nederlandse x in taxi, in leenwoorden
y - geen ie!, komt voor in de combinaties gy, ly, ny en ty (zie aldaar),
verder soms in leenwoorden en namen, dan wel vaak als ie
z zab = haver Nederlandse z *
zs zsebkendő = zakdoek de j in journaal (uitspraak: zjoernaal) *
Opmerkingen uitspraak:
  • Ook aan het einde van het woord worden stemhebbende medeklinkers als b, d, v en z stemhebbend uitgesproken (dus niet zo als in het Nederlands respectievelijk als p, t, f en s).
  • "Lange" medeklinkers worden dubbel geschreven, met andere woorden: verdubbelde medeklinkers worden lang aangehouden.

Opmerkingen spelling:

  • Medeklinker die met 2 "letters" worden geschreven worden bij verdubbeling geschreven met een verdubbelde beginletter: ccs, lly, ssz.
  • Eigennamen hebben soms een oude spelling, waarbij de uitspraak afwijkt.

Klemtoon en intonatie

[bewerken]
Voorbeeld vragende intonatie bij beslissingsvraag
Beslissingsvraag: Véletlenül ismeri Kristóf Ágotát? Kent u toevallig Ágota Kristóf?
Bevestigende
antwoorden:
Ismerem. Ik ken haar.
Igen, ismerem. Ja, ik ken haar.
Ontkennende
antwoorden:
Nem ismerem. Ik ken haar niet.
Nem, nem ismerem. Nee, ik ken haar niet.
Dehogy! Nee, echt niet!

De klemtoon valt altijd op de eerste lettergreep van het woord, hoe lang het ook is, en ook bij leenwoorden uit andere talen.

De intonatie in niet-vragende zinnen en in zinnen met een vraagwoord (wie, wat, waar, wanneer, ...) is geleidelijk dalend, waardoor Hongaars wat monotoon kan klinken.

In beslissingsvragen, dat zijn vraagzinnen die met ja of nee beantwoord kunnen worden, is de intonatie in de voorlaatste lettergreep van de zin even stijgend en daarna de laatste lettergreep wat verder dalend. Zinnen zonder deze intonatie worden vaak niet als vraag begrepen. (Door tweetalige personen wordt het meestal wel begrepen.)

Klinkerharmonie

[bewerken]
Indeling van de klinkers in drie typen:
1. achterklinkers, lage klinkers:
a, á, o, ó, u, ú
2.voorklinkers,
hoge klinkers
2a. met lipronding ö, ő, ü, ű
2b. zonder lipronding
(ook wel: "neutrale" klinkers)
e, é, i, í

Achter de stam van een werkwoord worden gewoonlijk uitgangen geplaatst, afhankelijk van de persoon, de tijd en de wijs. Vaak zijn binnen de uitgangen twee of drie bij elkaar horende typen te onderscheiden, die moet worden toegepast op grond van het type van de klinkers in de werkwoordstam; dit verschijnsel heet klinkerharmonie. Vaak ook worden alle de geronde voorklinkers en de ongeronde voorklinkers tot één groep samengenomen en is alleen het verschil tussen achterklinkers (a, o, u en de lange varianten) en voorklinkers (de overige) van belang.

Verder is de klinkerharmonie van belang bij het gebruik van andere uitgangen, zoals voor de naamvallen.

Werkwoorden

[bewerken]
Persoonsuitgangen

Werkwoorden staan in het woordenboek met hun stam (en dus niet als hele werkwoord=infinitief). Voor de tegenwoordige tijd is de stam de vorm die gebruikt wordt voor de 3de persoon enkelvoud; de hij/zij vorm. De uitgangen voor de andere personen worden hierachter gezet. (Voorbeeld vár = zij/hij wacht → várunk = wij wachten, waar -unk de uitgang is voor de 1ste persoon meervoud). De uitzondering hierop is de groep van ik-werkwoorden, waar eerst de -ik uitgang moet worden weggehaald, waarna dan de uitgang komt. (Voorbeeld lakik = zij/hij woont → lakunk = wij wonen).

Tekens

Er worden "tekens" gebruikt om de verleden tijd, de voorwaardelijke en de gebiedende wijs aan te geven. De werkwoorden worden vervoegd voor de tegenwoordige tijd (geen teken), de verleden tijd (teken is: -t,-ott/-ett/-ött), de gebiedende wijs (teken is: -j) en de voorwaardelijke wijs (teken is: -ná/-né). Bij de vervoeging wordt eerst het teken achter de stam geplaatst en daarna de persoonsuitgang.

Onbepaalde en de bepaalde vervoeging

Het lastigste deel van de vervoeging is de rol van het lijdend voorwerp. Er zijn twee hoofdtypen van vervoeging: de onbepaalde en de bepaalde vervoeging.

De onbepaalde vervoeging wordt gebruikt als het lijdend voorwerp "onbepaald" is.
Dit is het geval als het onduidelijk is waarover het gaat:
De bepaalde vervoeging wordt gebruikt als het lijdend voorwerp "bepaald" is.
Dit is het geval als het lijdend voorwerp specifiek en duidelijk is:
Voorbeelden lijdend voorwerp
voor het lijdend voorwerp staat geen of een een onbepaald lidwoord of een telwoord voor voor het lijdend voorwerp staat een bepaald lidwoord Vergelijk: egy házat = een huis, sok autót = veel auto's, három forintot = 3 forint
Tegenover: a, az = de, het bij: a házat = het huis, az autót = de auto
achter het lijdend voorwerp staat geen bezitsaanduiding achter het lijdend voorwerp staat een bezitsaanduiding a házát = haar/zijn huis, hibámat = mijn fout
er is geen geen aanwijzend voornaamwoord voor het lijdend voorwerp staat voor het lijdend voorwerp staat een aanwijzend voornaamwoord azt az autót = die auto, ezt = dit, deze
er is geen verwijzing naar een al eerder genoemd of bekend verondersteld lijdend voorwerp er is een verwijzing naar een al eerder genoemd of in een bijzin genoemd lijdend voorwerp értem (azt), amit kérsz = Ik begrijp (dat), wat je vraagt/wilt.
het lijdend voorwerp betreft een 1ste of 2de persoon het lijdend voorwerp betreft een 3de persoon Vergelijk: engem(et) = mij, téged(et) = jou, minket = ons, titeket/beneteket = jullie
Tegenover: őt = hem, haar, Önt = U, őket = hen
het lijdend voorwerp is een eigennaam, zoals van een persoon of plaats Jánost láttad = Je zag János, Bencét üldözi = Hij volgt Bence, Budapestet mutatja = Hij laat Boedapest zien
Als het onderwerp de 1ste persoon enkelvoud (én = ik, wordt weggelaten) en het lijdend voorwerp de 2de persoon (téged = jou, of titeket = jullie) betreft is er een speciale vervoeging met de uitgang: -lak/-lek. Látlak benneteket= ik zie jullie
Szeretlek = ik houd van jou

Tegenwoordige tijd

[bewerken]

In onderstaande tabel zijn de uitgangen achter de stam vet gemaakt. De hieronder tussen haakjes staande woorden én = ik, te = jij, ő = zij/hij, mi = wij, ti = jullie en ők = zij worden meestal weggelaten omdat het aan de uitgang al te zien is om wie het gaat. De vervoegingen bij de beleefdheidsvormen Ön = U, Maga = U krijgen dezelfde uitgangen als bij ő = zij/hij.

Regelmatige werkwoordvervoeging tegenwoordige tijd.
Voorbeelden.
Bepaaldheid →Onbepaalde vervoegingBepaalde vervoeging
Werkwoord-
stam →
met voorklinkers
(a, á, o, ó, u, ú)
met achterklinkers (e, é, i, í, ö, ő, ü, ű) met voorklinkers
(a, á, o, ó, u, ú)
met achterklinkers (e, é, i, í, ö, ő, ü, ű)
zonder liprondingmet lipronding zonder liprondingmet lipronding
1 ev.: ik (én) látok = ik ziekérek = ik vraagtörök = ik breek látom = ik zie (het)kérem = ik vraag (het)töröm = ik breek (het)
2 ev.: jij (te) látsz = jij zietkérsz = jij vraagttörsz = jij breekt látod = jij ziet (het)kéred = jij vraagt (het)töröd = jij breekt (het)
3 ev.: hij,zij (ő) lát = zij zietkér = zij vraagttör = zij breekt látja = zij ziet (het)kéri = zij vraagt (het)töri = zij breekt (het)
1 mv.: wij (mi) látunk = wij zienkérünk = wij vragentörünk = wij breken látjuk = wij zien (het)kérjük = wij vragen (het)törjük = wij breken (het)
2 mv.: jullie (ti) láttok = jullie zienkértek = jullie vragentörtök = jullie breken látjátok = jullie zien (het)kéritek = jullie vragen (het)töritek = jullie breken (het)
3 mv.: zij (ők) látnak = zij zienkérnek = zij vragentörnek = zij breken látják = zij zien (het)kérik = zij vragen (het)törik = zij breken (het)
ik→jou (én→téged) látlak = ik zie joukérlek = ik vraag joutörlek = ik breek jou
hele
werkwoord →
látni = zienkérni = verzoeken, vragentörni = breken látni = zienkérni = verzoeken, vragentörni = breken

Verleden tijd

[bewerken]

In onderstaande tabel is het teken van de verleden tijd onderstreept: meestal -t in vrijwel alle personen, maar -ott/-ett/-ött bij de 3de persoon enkelvoud (ő = zij/hij). De uitgangen achter de stam zijn vet gemaakt.

Regelmatige werkwoordvervoeging verleden tijd
(het teken is -t in vrijwel alle personen, maar -ott/-ett/-ött bij de 3de persoon enkelvoud)
Bepaaldheid → Onbepaalde vervoegingBepaalde vervoeging
Werkwoord-
stam →
met voorklinkers
(a, á, o, ó, u, ú)
met achterklinkers (e, é, i, í, ö, ő, ü, ű) met voorklinkers
(a, á, o, ó, u, ú)
met achterklinkers zonder of met lipronding
(e, é, i, í, ö, ő, ü, ű)
zonder lipronding (e, é, i, í) met lipronding (ö, ő, ü, ű)
1 ev.: ik (én) láttam = ik zagnéztem = ik bekeeküldöztem = ik volgde láttam = ik zag (het)néztem = ik bekeek (het)üldöztem = ik volgde (het)
2 ev.: jij (te) láttálnéztélüldöztél láttadnéztedüldözted
3 ev.: zij/hij (ő) látottnézettüldözött láttanézteüldözte
1 mv.: wij (mi) láttunknéztünküldöztünk láttuknéztüküldöztük
2 mv.: jullie (ti) láttatoknézteteküldöztetek láttátoknéztéteküldöz'tétek
3 mv.: zij (ők) láttaknézteküldöztek láttáknéztéküldözték
ik→jou (én→téged) láttalaknézteleküldöztelek
hele
werkwoord →
látni = ziennézni = bekijkenüldözni = vervolgen látni = ziennézni = bekijkenüldözni = vervolgen

Woordenboek

[bewerken]

Gebruikelijke uitdrukkingen

[bewerken]

Gebruikelijke uitdrukkingen


OPEN
NYITVA
GESLOTEN
ZÁRVA
INGANG
BEJÁRAT
UITGANG
KIJÁRAT
DUWEN
TOLNI
TREKKEN
HÚZNI
WC
VÉCÉ, TOALETT, MOSDÓ
HEREN, MANNEN
FÉRFI
DAMES, VROUWEN
HÖLGY, NŐ
VERBODEN
TILOS

Woordenlijst

[bewerken]
Kész vagyok Woordenlijst Hongaars
Onderwerp Nederlands Hongaars Uitspraak Opmerking
Basiswoorden (Ik wens u) Goeiedag. napot (kivánok). joonappot (kiwaanok) formeel
Hallo. Szervusz. Szia. Szevasz. Helló. serwus / sia / sewwas / helloo informeel
Hoe maakt U het? Hogy van? hodj wan? formeel
Hoe gaat het? Hogy vagy? hodj wadj? informeel
Goed, dank u. Jól. Köszönöm. jool. kussunnum
Heel goed!. Remek! Tökjó remmek / tukjoo informeel
Hoe heet u? Hogy hívják? hodj hievjaak formeel
Ik heet ______. (Engem) ______-nak/nek hívnak. (Enghem) ______-nak/nek hiewnak
Zij/hij heet ______. (Őt) ______-nak/nek hívják. (Eut) ______-nak/nek hiewjaak
Ik ben ______. ______ vagyok. ______ vadjok
Aangenaam kennis te maken. Örvendek. urwendek formeel
Alstublieft. Tessék. tessjeek bij aanbieden
Dank u wel. Köszönöm szépen. kussunnum seepen
Graag gedaan. Szivesen. siewessjen van harte
Ja. Igen. ieghen
Nee. Nem. nem
Excuseer. Elnézést kérek. elneezeest keerek
Het spijt me. Bocsánat. botsjaanat
Tot ziens. Viszontlátásra. Viszlát. wiesontlaataasjra / wieslaat formeel. informeel
Ik spreek geen Hongaars. Nem beszélek magyarul. nem besseelek madjaroel
Spreekt u Nederlands? Beszél hollandul? besseel hol landoel? intonatie!
Spreekt hier iemand Nederlands? Valaki beszél hollandul? walaki besseel hol landoel? intonatie!
Help! Segítség! sjegghietsjeegh!
(Ik wens u) Goeiemorgen. reggelt (kivánok). joo regghelt (kiwaanok) tot 8 uur
(Ik wens u) Goeienavond. estét (kivánok). joo esjteet (kiwaanok)
(Ik wens u) Welterusten. éjszakát (kivánok). joo eejsakkaat (kiwaanok)
Ik begrijp het. Értem. eertem
Ik begrijp het niet. Nem értem . nem eertem
Waar is de WC? Hol van a vécé? hol wan a weetsee?
Bij problemen Laat me met rust! Hagyj békén! hadj beekeen
Raak me niet aan! Ne érj hozzám! ne eerj hozaam
Ik bel de politie. Hívom a rendőrséget. hiewom a\ rendeursjeeghet
Politie! Rendőrség! rendeursjeegh
Stop! Dief! Állj! Tolvaj! aaj tolvaj
Ik heb uw hulp nodig. Szükségem van a segítségére. suuksjeeghem wan a\ sjeghietsjeegheere
Het is een noodgeval. Ez vészhelyzet. ez weeshejzet
Ik ben verdwaald. Eltévedtem. elteewedtem
Ik ben mijn tas kwijt. Elvesztettem a táskámat. elwestettem a\ taaskaamat
Ik ben mijn portemonnee kwijt. Elvesztettem a pénztárcámat. elwestettem a\ peenztaartsaamat
Ik ben ziek. Beteg vagyok bettegh wadjok
Ik ben gewond. Megsérültem. meghsjeerultem
Ik heb een dokter nodig. Szükségem van egy orvosra. sjuuksjeeghem wan edj orwosra\
Mag ik uw telefoon gebruiken? Használhatom a telefónját? hasnaalhattom a\ tellefoonjaat intonatie!
Cijfers 1 egy edj
2 kettő, két ketteu, keet
3 három haarom
4 négy needj
5 öt ut
6 hat hat
7 hét heet
8 nyolc njolts
9 kilenc kielents
10 tíz tiez
11 tizenegy tiezenedj
12 tizenkettő tiezenketteu
13 tizenhárom tiezenhaarom
14 tizennégy tiezenneedj
15 tizenöt tiezenut
16 tizenhat tiezenhat
17 tizenhét tiezenheet
18 tizennyolc tiezennjolts
19 tizenkilenc tiezenkielents
20 húsz hoes
21 huszonegy hoessonedj
22 huszonkettő hoessonketteu
23 huszonhárom hoessonhaarom
30 harminc harmienc
40 negyven nedjwen
50 ötven utwen
60 hatvan hatwan
70 hetven hetwen
80 nyolcvan njoltswan
90 kilencven kielentswen
100 száz saaz
200 kétszáz keetsaaz
300 háromszáz haaromsaaz
1 000 ezer ezzer
2 000 kétezer kétezzer
1 000 000 millió miellioo
1 000 000 000
1 000 000 000 000
half fél feel
weinig kevés kewweesj
minder kevesebb kewwesjeb
veel sok sjok
meer több tub
veel meer sokkal több sjokkal tubb
Nummer-
telwoorden
(trein, bus, weg) nummer 1 egyes (vonat, busz, út) edjesj wonnat, boes, oet
nummer 2 kettes kettes
nummer 3 hármas haarmasj
nummer 4 négyes needjesj
nummer 5 ötös uttusj
nummer 6 hatos hattosj
nummer 7 hetes hettesj
nummer 8 nyolcas njoltsasj
nummer 9 kilences kielentsesj
nummer 10 tízes tiezesj
Tijd nu most mosjt
later később keeseub
vroeg korán korraan
ochtend reggel regghel
's ochtends délelőtt (de.) deelellut voormiddags
middag (om 12 uur) dél deel klokslag 12.
's middags délután (du.) deeloetaan des namiddags
avond este esjte\
's avonds este esjte\ na zessen
nacht éjszak eejsak
's nachts éjszakon eejsakkon
Klok Eén uur 's ochtends Éjjel egy óra eejel edj oora\
Twee uur 's ochtends Hajnali két óra hajnalli keet oora\
Twaalf uur 's middags Dél deel
Eén uur 's middags Délután egy deeloetaan edj
Kwart over één (=Kwart twee) Negyed kettő nedjed ketteu men gaat steeds uit
van het uur waarmee
men begonnen is:
het tweede uur.
Half twee Fél kettő feel ketteu
Kwart voor twee (=Driekwart twee) Három negyed kettő haarom nedjed ketteu
Twee uur 's middags Délután kettő deeloetaan ketteu
Twaalf uur 's nachts Éjfél eejfeel
Duur _____ minuut /minuten _____ perc perts
_____ uur /uren _____ óra oora\
_____ dag (en) _____ nap nap
_____ week /weken _____ hét heet
_____ maand (en) _____ hónap hoonap
_____ jaar /jaren _____ év eew
Dagen vandaag ma ma\
gisteren tegnap teghnap
morgen holnap holnap
overmorgen holnap után holnap oetaan
deze week , in deze week ez a hét , ezen a héten ez a heet, ezzen a heeten
vorige week , in vorige week múlt hét , múlt héten moelt heet, moelt heeten
volgende week , in de volgende week jövő hét , jövő héten juvveu heet, juvveu heeten
zondag, op zondag (Zo) vasárnap (V) wassjaarnap
maandag, op maandag (Ma) hétfő, hétfőn (H) heetfeu, heetfeun
dinsdag, op dinsdag (Di) kedd, kedden (K) ked, kedden
woensdag, op woensdag (Wo) szerda, szerdán (Sze) serda, serdaan
donderdag, op donderdag (Do) csütörtök, csütörtökön (Cs) tsjuuturtuk, tsjuuturtukkun
vrijdag, op vrijdag (Vr) péntek, pénteken (P) peentek, peentekken
zaterdag, op zaterdag szombat, szombaton (Szo) sombat, sombatton
Maanden januari január jannoe-aar
februari február febroe-aar
maart március maartsioesj
april április aaprieliesj
mei május maajoesj
juni junius joenioesj
juli julius joelioesj
augustus augusztus augoestoesj
september szeptember september
oktober október oktoober
november november november
december december detsember
Datum maandag 1 juli 2013
(Ma 01-07-2013)
hétfő kétezertizenhárom julius elseje
(H. 2013.07.01.)
op donderdag 27 februari 2014
(Do 27-02-2014)
csütörtökön kétezertizennégy február huszonhetedikén
(Cs. 2014.02.27.én)
Kleuren zwart fekete fekkette\
grijs szürke, ősz (haren) surke\, eus
wit fehér feheer
rood vörös, piros wurrusj, pirosj
oranje narancs, narancsszínű narrantsj, narrantsjsienuu
geel sárga sjaarga\
groen zöld zuld
blauw kék keek
paars bíboros, lila bieborrosj, liela\ meestal wordt 'lila' gebruikt
bruin barna barna\
Vervoer, Trein en bus Hoeveel kost een kaartje naar _____? Mennyibe kerül egy jegy _____ ba/be/ra/re?
Een kaartje naar _____, alstublieft. Egy jegyet kérek, _____ ba/be/ra/re.
Waar gaat deze trein /bus naartoe? Hóva megy a vonat /busz?
Vanwaar vertrekt de trein /bus naar _____? Honnan indul a vonat /busz _____ ba/be/ra/re?
Stopt deze trein /bus in _____? Ez a vonat /busz megáll _____ ban/ben/en/on/ön?
Wanneer vertrekt de trein /bus naar_____ ? Mikor indul a vonat /busz _____ ba/be/ra/re?
Wanneer komt de trein /bus aan in _____? Mikor érkezik a vonat /busz _____ ba/be/ra/re?
Vervoer, Richtingen Hoe kom ik in _____ ? Hogy jutok el _____ ba/be/ra/re?
Hoe kom ik in het station ? Hogy jutok el a vasútállomásra ?
Hoe kom ik bij de bushalte ? Hogy jutok el a buszmegállóba ?
Hoe kom ik bij de luchthaven ? Hogy jutok el a repülőtérre ?
Hoe kom ik bij het stadscentrum ? Hogy jutok el a belvárosba ?
Hoe kom ik bij de jeugdherberg ? Hogy jutok el a a hostelbe ?
Hoe kom ik bij het _____ hotel ? Hogy jutok el a/az _____ hotelbe ?
Hoe kom ik bij het Nederlands/Belgisch/Surinaams consulaat? Hogy jutok el a Holland/Belga/Szurinámi konzulátusra ?
Waar zijn er veel ... Hol van sok ....
Waar zijn er veel hotels? Hol van sok hotel ?
Waar zijn er veel restaurants? Hol van sok étterem  ?
Waar zijn er veel cafés? Hol van sok vendéglő /kocsma?
Waar zijn er veel bezienswaardigheden? Hol van sok látnivaló?
Kunt u het op de kaart aanduiden? Mutathatná a térképen?
straat, weg utca, út
Links afslaan. Balra fordulni
Rechts afslaan. Jobbra fordulni
links bal
rechts jobb
rechtdoor egyenes
richting de _____ _____ felé
voorbij de _____ _____ mögött (achter)
voor de _____ _____ előtt
Let op de/het _____. Vigyázz a _____-ra/-re.
kruispunt útkereszteződés
Noord Észak
Zuid Dél
Oost Kelet
West Nyugat
bergop, omhoog hegyre, felfelé
bergaf, naar beneden hegyről, lefelé
Vervoer, Taxi Taxi! Taxi! taksie
Breng me naar _____, alstublieft. Vigyen el, kérem, _____ ba/be/ra/re.
Hoeveel kost het om naar _____ te rijden? Mennyibe kerül eljutni _____ ba/be/ra/re?
Breng me daarheen, alstublieft. Vigyen oda, kérem.
Slapen Heeft u nog kamers beschikbaar? Van szabad szobájuk ?
Hoeveel kost een kamer voor één persoon /twee personen? Mennyibe kerül egy szoba egy főre /két főre?
Beschikt de kamer over ... A szobában van ....
Beschikt de kamer over lakens? A szobában van lepedő ?
Beschikt de kamer over een WC? A szobában van vécé ?
Beschikt de kamer over een badkamer? A szobában van fürdőszoba ?
Beschikt de kamer over een telefoon? A szobában van telefon ?
Beschikt de kamer over een televisie? A szobában van tévé ?
Mag ik de kamer eerst even zien? Megnézhetem először a szobát ?
Heeft u iets rustiger? Van csendesebb?
Heeft u iets groter? Van nagyobb?
Heeft u iets schoner? Van tisztább?
Heeft u iets goedkoper? Van olcsóbb?
Oké, ik neem het. Rendben, kérem.
Ik blijf _____ nacht (en). ____ éjszakát maradok.
Kunt u mij een ander hotel aanbevelen? Tudna ajánlanni egy másik hotelt ?
Heeft u een kluis ? Van önnöknek széfjük ? (voor waardevolle bezittingen)
Heeft u een kluisjes? (voor kleding) Van önnöknek csomagmegőrzőjük?
Is het ontbijt /avondeten inbegrepen? A reggeli /vacsora benne van az árban?
Hoe laat is het ontbijt /avondeten? Mikor van a reggeli /vacsora?
Wilt u mijn kamer schoonmaken ? Kitakarítaná a szobám?
Kunt u me wekken om _____ uur? Felébresztene ____kor?
Ik wil uitchecken. Szeretnék kijelentkezni.
Geld Kan ik betalen met Amerikaanse dollars ? Fizethetek Amerikai dollárral ?
Kan ik betalen met Britse ponden ? Fizethetek Angol fonttal ?
Kan ik betalen met euro's? Fizethetek euroval ?
Kan ik betalen met een creditcard? Fizethetek hitelkártyával ?
Kunt u geld voor me wisselen ? Váltana nekem pénzt?
Waar kan ik geld wisselen ? Hol tudok pénzt |váltani|?
Kan ik hier travellercheques inwisselen? ?
Waar kan ik travellercheques inwisselen?
Wat is de wisselkoers? ?
Waar is er een geldautomaat ? Hol van a bankomat ?
Eten Een tafel voor één persoon/twee personen, alstublieft.
Mag ik de menukaart even zien? Kérem az étlapot . keerem az eetlappot
Mag ik een kijkje nemen in de keuken?
Is er een specialiteit van het huis? ?
Is er een streekgerecht? ?
Ik ben vegetariër . Vegetárianus vagyok wegghtaariaanoesj
Ik eet geen varkensvlees. sertés = disznó
Ik eet geen rundvlees.
Ik eet alleen koosjer.
Kunt u dat met minder olie/boter/vet maken, alstublieft? ?
vast menu menü mennuu dagmenu
à la carte az étlapról
ontbijt reggeli regghelie
lunch ebéd ebbeed
afternoontea uzsonna oezjonna\ (kleine maaltijd)
avondeten vacsora watsjoora\
Ik wil graag _____. Kerem _____.
Ik wil graag een gerecht met _____.
kip csirke
rundsvlees marha
vis hal
ham sonka
worst kolbász
kaas sajt
eieren tojás
salade saláta
(verse) groenten friss zöldség
(vers) fruit friss gyümlölcs
brood kenyér
geroosterd brood piritott kenyér
noedels, pasta tészta
rijst rízs
bonen, sperziebonen bab, zöldbab
Mag ik een glas _____? Kérem egy pohár _____.
Mag ik een kopje _____? Kérem egy bögre _____.
Mag ik een fles (witte/rode/rosé) wijn)? Kérem egy üveg (fehér/vörös/rózé) bort.
Mag ik koffie? Kérem kávét. (koffie is gewoonlijk espresso)
Mag ik thee? Kérem teát.
Mag ik sap ? Kérem levet .
Mag ik koolzuurhoudend water? Kérem szénsavas vizet.
Mag ik mineraalwater Kérem ásványvizet.
Mag ik bier? Kérem sört.
Mag ik twee / drie deciliter wijn? Kérem két / három deci bort. (gebruikelijke hoeveelheden zijn 2 dl of 3 dl)
Mag ik rode / witte wijn? Kérem vöros / fehér bort.
Mag ik wat _____? Kérem _____.
Mag ik wat zout? Kérem sót.
Mag ik wat zwarte peper? Kérem fekete borst.
Mag ik wat boter? Kérem vajat.
Ober! Pincér!
Ik ben klaar. Kész vagyok.
Het was heerlijk. Finom volt.
Kunt u de borden afruimen? ?
De rekening , alstublieft. Kérem a számlát.
Uitgaan Serveert u alcohol? ?
Is er bediening aan tafel? ?
Een biertje/twee biertjes, alstublieft. Egy / Két sört kérem, legyen szives.
Een glas rode/witte wijn, alstublieft. Egy pohár vörös/fehér bort kérem.
Een fles, alstublieft. Egy üveg, kérem.
Wijn met sodawater, alstublieft. Kérem egy fröccsöt. Keerem edj frutsjut
whisky
wodka vodka wodka\
rum rum roem
water víz wiez
sodawater szóda sooda\
tonic tonic tonniek
sinaasappelsap narancslé narrantsjlee
cola cola kola\
Heeft u bittergarnituur? ? (alleen in Nl)
Nog eentje, alstublieft. Kérem még egyet.
Nog een rondje, alstublieft.
Wanneer gaat u dicht? ?
Proost! Egészségére / Egészségedre / Egészségetekre! Op Uw / jouw / jullie gezondheid!
Winkelen Heeft u dit in mijn maat? ?
Hoeveel kost dat? Mennyibe kerül?
Dat is (te) duur. Az drága.
Wilt u het voor _____ verkopen? ?
duur drága
goedkoop olcsó
Dat kan ik mij niet veroorloven.
Ik wil het niet. Nem kérem.
U bedriegt me.
Ik ben niet geïnteresseerd . (Nekem) nem érdekel . (nekkem) nem eerdekkel
Oké, ik neem het. Rendben.
Bezorgt u (overzee)?
Ik wil graag ... Kérem ...-t/-at/-ot/-et/-öt
Ik wil graag tandpasta. Kérem fogkrémet.
Ik wil graag een tandenborstel. Kérem fogkefét.
Ik wil graag tampons.
Ik wil graag zeep. Kérem szappant.
Ik wil graag shampoo.
Ik wil graag een pijnstiller. Kérem fájdalomcsillapítót.
Ik wil graag een middel tegen verkoudheid.
Ik wil graag maagtabletten.
Ik wil graag scheermesjes Kerem borotvapengét.
Ik wil graag een paraplu . Kérem esernyőt.
Ik wil graag zonnebrandcrème.
Ik wil graag een ansichtkaart . Kérem képeslapot.
Ik wil graag postzegels . Kérem bélyeget.
Ik wil graag batterijen .
Ik wil graag schrijfpapier . Kérem írópapírt.
Ik wil graag een pen . Kérem egy tollat.
Ik wil graag Nederlandstalige boeken. ?
Ik wil graag Nederlandstalige tijdschriften.
Ik wil graag een Nederlandstalige krant.
Ik wil graag een Nederlands-Hongaars woordenboek. Holland-Magyar szótárat kérem.
Rijden Ik wil een auto huren.
Kan ik het laten verzekeren? ?
stop! Állj!
éénrichtingsstraat
voorrang verlenen
parkeerverbod
snelheidslimiet
tankstation benzinkút
benzine benzin
diesel dízel
Gezondheid Apotheek. Gyógyszertár. Patika Djoodjsertaar. Pattika\ (tweede woord is informeler)
Huisartsenpraktijk. Orvosi rendelő / Rendelő. Orwosjie rendelleu / Rendelleu
Tandarts Fogorvos Fogorwosj
Autoriteiten Ik heb niets verkeerds gedaan.
Het was een misverstand.
Waar brengt u me naartoe? Hova viszel? hova wissel
Ben ik gearresteerd? Letartóztattak? Letartooztattak
Ik ben Nederlands/Belgisch/Surinaams staatsburger.
Ik wil praten met de Nederlandse/Belgische/Surinaamse ambassade/consulaat.
Ik wil met een advocaat spreken.
Kan ik niet gewoon nu een boete betalen?
Dit artikel is nog geheel in opbouw. Het bevat een sjabloon, maar nog niet genoeg informatie om bruikbaar te zijn voor een reiziger. Duik erin en breid het uit!