Taalgids Zweeds
Het Zweeds (svenska) is een Noord-Germaanse of Scandinavische taal met ongeveer 9 miljoen sprekers. Het is de meestgesproken taal in Zweden (8,8 miljoen sprekers) en een van de officiële talen van Finland (300.000 sprekers). In de Finse autonome provincie Åland is het Zweeds de enige officiële taal.
Het Zweeds is nauw verwant aan de andere twee vasteland-Scandinavische talen, het Deens en het Noors. Het Zweeds en het Noors, en in iets mindere mate het Deens, zijn onderling redelijk verstaanbaar. Sommige woorden zijn anders, grammaticaal komen de talen overeen. De spelling is wel verschillend
De woordenschat van het Zweeds bestaat bijna geheel uit Germaanse woorden. Er zijn wel wat leenwoorden uit vooral het Latijn, Frans en (Neder)Duits. Tegenwoordig worden er veel woorden uit het Engels overgenomen, al dan niet aangepast of letterlijk vertaald (leenvertaling).
Kenmerkend voor de uitspraak van het Zweeds is de melodie: het is een toontaal. Er bestaan twee verschillende toonaccenten, en deze kunnen betekenisonderscheidend zijn. Het woord anden betekent, afhankelijk van de intonatie, "de eend" of "de geest". Hoe de toonaccenten daadwerkelijk worden uitgesproken is sterk afhankelijk van waar de spreker vandaan komt. In het zuiden onderscheidt men de tonen meer in de lengte dan in de toonhoogte. Bovendien wordt een woord alleen met toonaccent uitgesproken wanneer het een belangrijke grammaticale functie in een zin vervult.
De standaardtaal is het Rijkszweeds (rikssvenska) en is gebaseerd op de dialecten rond Stockholm en het Mälardal. Andere varianten van het Zweeds zijn het Finland-Zweeds en Estland-Zweeds.
Alfabet
[bewerken]Het Zweeds wordt geschreven met het Latijnse alfabet, waaraan na de Z [sèta] drie tekens zijn toegevoegd: Å, Ä en Ö. Deze worden als aparte letters gezien en ongeveer als [o], [è] en [eu] uitgesproken. De letter O wordt in de regel als [oe] en soms als [o] uitgesproken. Traditioneel werd de W niet als een aparte letter maar als een variant van de V beschouwd en dus ook bij de V gesorteerd, maar sinds april 2006 geldt de W [dubbel ve:] als een volwaardige letter van het Zweedse alfabet, waarmee het aantal letters op 29 komt. Diakritische tekens komen niet voor in de Zweedse taal, behalve bij leenwoorden en eigennamen.
Grammatica
[bewerken]Zelfstandige naamwoorden
[bewerken]In het Zweeds worden, zoals in alle Noord-Germaanse talen, de zelfstandige naamwoorden verbogen. Waar in het Nederlands het onbepaald lidwoord (een) wordt gebruikt, heeft het Zweeds "en" (geslachtelijk) en "ett" (onzijdig), gevolgd door de standaardvorm. Laten we als voorbeeld de woorden en bil (een auto) en ett hus (een huis) nemen. Als wij deze woorden willen voorzien van een bepaald lidwoord (de of het) verandert het Nederlands alleen het lidwoord, terwijl in het Zweeds het zelfstandig naamwoord in de zg. bepaalde vorm gezet wordt: 'de auto' wordt bilen, 'het huis' wordt zo huset. Dit laat zien dat het bepaald lidwoord wordt aangehecht aan het zelfstandige naamwoord.
De bijbehorende meervoudsvormen zijn: bilar (auto's) en bilarna (de auto's), hus (huizen) en husen (de huizen).
Werkwoorden
[bewerken]De grootste groep regelmatige Zweedse werkwoorden eindigen in hun infinitiefvorm op -a. Net als bij andere Scandinavische talen zoals het Deens en Noors zijn de vervoegingen bij alle persoonsvormen hetzelfde en bestaat deze uit een toevoeging van de -r aan de infinitief voor de tegenwoordige tijd en -de voor de verleden tijd.
Voorbeeld:
infinitief: att tala (spreken - het woord 'att' komt alleen los voor de infinitief voor en is vrij lastig te vertalen, wel vergelijkbaar met het Engelse 'to' - 'att tala' / 'to speak', of het Nederlandse '(om) te spreken')
- jag talar - ik spreek
- du talar - jij spreekt
- han/hon talar - hij/zij spreekt
- vi talar - wij spreken
- ni talar- jullie spreken/u spreekt
- de talar - zij spreken
- jag talade - ik sprak
- du talade - jij sprak
- han/hon talade - hij/zij sprak
- vi talade - wij spraken
- ni talade - jullie spraken/ u sprak
- de talade - zij spraken
Woordenboek
[bewerken]Basiswoorden
[bewerken]
Gebruikelijke uitdrukkingen
|
- Goeiedag. (formeel)
- . ( )
- Hallo. (informeel)
- Hej. (heej)
- Hoe gaat het?
- Hur mår du? (huur mohr duu)
- Goed, dank u.
- Tack, jag mår bra. (tak, jah mohr brah)
- Hoe heet u?
- Vad heter du? (wad heter duu)
- Ik heet ______ .
- Jag heter ______ . (jah heter)
- Aangename kennismaking.
- Trevligt att träffa dig (treewlikt at trefa di)
- Bedankt.
- Tack. (tak)
- Graag gedaan.
- Varsågod (warsokod)
- Hoe oud ben je.
- Hur gammal är du? (huur kammal eer duu)
- Ja.
- Ja.
- Nee.
- Nej.
- Het spijt me.
- Jag är ledsen (jag eer lesden)
- Tot ziens
- Adjö (adjeu)
- Dag
- Hejdå (heejdoo)
- Ik spreek geen 'Zweeds'.
- Jag kan inte tala 'svenska' (jah kan inte tala swenska)
- Spreekt hier iemand Nederlands?
- Talar någon Nederländska här? (talar nokon nederlendska her)
- Help!
- Hjälp! (jelp)
- Let op!
- Se upp (se uup)
- Goeiemorgen.
- God morgon (kod morjon)
- Goeiedag.
- God dag (kod dak)
- Goeiemiddag.
- God eftermiddag (kod eftermiddak)
- Goedenavond.
- God kväll (kod kwel)
- Goeienacht (bij het slapen)
- God natt (kod nat)
- Ik begrijp het.
- Jag förstår (jah feurstòr)
- Ik begrijp het niet.
- Jag förstår inte (jah feurstòr inte)
- Waar is het toilet?
- Var ligger toaletten? (war likker toaleten)
Bij problemen
[bewerken]- Laat me met rust.
- . ( )
- Raak me niet aan!
- ! ( !)
- Ik bel de politie.
- . ( )
- Politie!
- ! ( )
- Stop! Dief!
- ! ! ( )
- Ik heb uw hulp nodig.
- . ( )
- Het is een noodgeval.
- . ( )
- Ik ben verdwaald.
- . ( )
- Ik ben mijn tas kwijt.
- . ( )
- Ik ben mijn portemonnee kwijt.
- . ( )
- Ik ben ziek.
- . ( )
- Ik ben gewond.
- . ( )
- Ik heb een dokter nodig.
- . ( )
- Mag ik uw telefoon gebruiken?
- ? ( )
Cijfers
[bewerken]- 1
- En/ett (en/et)
- 2
- två (twoa)
- 3
- tre (tree)
- 4
- fyra (fuura)
- 5
- fem (fem)
- 6
- sex (seks)
- 7
- sju (sjchwuu)
- 8
- åtta (otta)
- 9
- nio (nie-oow)
- 10
- tio (tie-oow)
- 11
- ( )
- 12
- ( )
- 13
- ( )
- 14
- ( )
- 15
- ( )
- 16
- ( )
- 17
- ( )
- 18
- ( )
- 19
- ( )
- 20
- ( )
- 21
- ( )
- 22
- ( )
- 23
- ( )
- 30
- ( )
- 40
- ( )
- 50
- ( )
- 60
- ( )
- 70
- ( )
- 80
- ( )
- 90
- ( )
- 100
- ( )
- 200
- ( )
- 300
- ( )
- 1.000
- ( )
- 2.000
- ( )
- 1.000.000
- ( )
- 1.000.000.000
- ( )
- 1.000.000.000,000
- ( )
- nummer _____ (trein, bus, enz.)
- ( )
- half
- ( )
- minder
- ( )
- meer
- ( )
Tijd
[bewerken]- nu
- ( )
- later
- ( )
- voor
- ( )
- ochtend
- ( )
- middag
- ( )
- avond
- ( )
- nacht
- ( )
Klok
[bewerken]- Eén uur 's ochtends
- ( )
- Twee uur 's ochtends
- ( )
- Twaalf uur 's middags
- (
- Eén uur 's middags
- ( )
- Twee uur 's middags
- ( )
- Twaalf uur 's nachts
- ( )
Duur
[bewerken]- _____ minu(u)te(n)
- ( )
- _____ u(u)r(en)
- ( )
- _____ dag(en)
- ( )
- _____ we(e)k(en)
- ( )
- _____ maand(en)
- ( )
- _____ ja(a)r(en)
- ( )
Dagen
[bewerken]- vandaag
- idag (iedak)
- gisteren
- igår (iekoor)
- morgen
- imorgon (iemorron)
- deze week
- ( )
- vorige week
- ( )
- volgende week
- nästa vecka ( )
- maandag
- måndag (mondak)
- dinsdag
- tisdag (tiesdak)
- woensdag
- onsdag (onsdak)
- donderdag
- torsdag (tosjdak)
- vrijdag
- fredag (freedak)
- zaterdag
- lördag (leurdak)
- zondag
- söndag (seundak)
Maanden
[bewerken]- januari
- ( )
- februari
- ( )
- maart
- ( )
- april
- ( )
- mei
- ( )
- juni
- ( )
- juli
- ( )
- augustus
- ( )
- september
- ( )
- oktober
- ( )
- november
- ( )
- december
- ( )
Kleuren
[bewerken]- zwart
- ( )
- wit
- ( )
- grijs
- ( )
- rood
- ( )
- blauw
- ( )
- geel
- ( )
- groen
- ( )
- oranje
- ( )
- paars
- ( )
- bruin
- ( )
Vervoer
[bewerken]Trein en bus
[bewerken]- Hoeveel kost een kaartje naar _____?
- ? ( )
- Een kaartje naar _____, alstublieft.
- . ( )
- Waar gaat deze trein/bus naartoe?
- ? ( )
- Waar is de trein/bus naar _____?
- ? ( )
- Stopt deze trein/bus in _____?
- ? ( )
- Wanneer vertrekt de trein/bus naar_____ ?
- ? ( )
- Wanneer komt de trein/bus aan in _____?
- ? ( )
Richtingen
[bewerken]- Hoe kom ik in _____ ?
- ? ( )
- ...het station?
- ? ( )
- ...de bushalte?
- ? ( )
- ...de luchthaven?
- ? ( )
- ...het stadscentrum?
- ? ( )
- ...de jeugdherberg?
- ? ( )
- ...het _____ hotel?
- ? ( )
- ...het Nederlands/Belgisch/Surinaams consulaat?
- ? ( )
- Waar zijn er veel...
- ( )
- ...hotels?
- ? ( )
- ...restaurants?
- ? ( )
- ...cafés?
- ? ( )
- ...bezienswaardigheden?
- ? ( )
- Kunt u het op de kaart aanduiden?
- ? ( )
- straat
- ( )
- Links afslaan.
- . ( )
- Rechts afslaan.
- . ( )
- links
- ( )
- rechts
- ( )
- rechtdoor
- ( )
- richting de _____
- ( )
- voorbij de _____
- ( )
- voor de _____
- ( )
- Let op de/het _____.
- . ( )
- kruispunt
- ( )
- noord
- ( )
- zuid
- ( )
- oost
- ( )
- west
- ( )
- bergop
- ( )
- bergaf
- ( )
Taxi
[bewerken]- Taxi!
- ! ( )
- Breng me naar _____, alstublieft.
- . ( )
- Hoeveel kost het om naar _____ te rijden?
- ? ( )
- Breng me daarheen, alstublieft.
- . ( )
Slapen
[bewerken]- Heeft u nog kamers beschikbaar?
- ? ( )
- Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen?
- ? ( )
- Beschikt de kamer over...
- ( )
- ...lakens?
- ? ( )
- ...een WC?
- ? ( )
- ...een badkamer?
- ? ( )
- ...een telefoon?
- ? ( )
- ...een televisie?
- ? ( )
- Mag ik de kamer eerst even zien?
- ? ( )
- Heeft u niets rustiger?
- ? ( )
- ...groter?
- ? ( )
- ...schoner?
- ? ( )
- ...goedkoper?
- ? ( )
- Oké, ik neem het.
- . ( )
- Ik blijf _____ nacht(en).
- . ( )
- Kunt u mij een ander hotel aanbevelen?
- ? ( )
- Heeft u een kluis? (voor waardevolle bezittingen)
- ? ( )
- ...kluisjes? (voor kleding)
- ? ( )
- Is het ontbijt/avondeten inbegrepen?
- ? ( )
- Hoe laat is het ontbijt/avondeten?
- ? ( )
- Wilt u mijn kamer schoonmaken?
- ? ( )
- Kunt u me wakker maken om _____ uur?
- ? ( )
- Ik wil uitchecken.
- . ( )
Geld
[bewerken]- Kan ik met Amerikaanse dollars betalen?
- ( )
- Kan ik met Britse ponden betalen?
- ( )
- Kan ik met euro's betalen?
- ( )
- Kan ik met een credit card betalen?
- ? ( )
- Kunt u geld voor me wisselen?
- ? ( )
- Waar kan ik geld wisselen?
- ? ( )
- Kan ik hier traveler's cheques inwisselen?
- ? ( )
- Waar kan ik traveler's cheques inwisselen?
- ( )
- Wat is de wisselkoers?
- ? ( )
- Waar is er een geldautomaat?
- ? ( )
Eten
[bewerken]- Een tafel voor één persoon/twee personen, alstublieft.
- . ( )
- Mag ik de menukaart even zien?
- . ( )
- Mag ik een kijkje nemen in de keuken?
- . ( )
- Is er een specialiteit van het huis?
- ? ( )
- Is er een streekgerecht?
- ? ( )
- Ik ben vegetariër.
- . ( )
- Ik eet geen varkensvlees.
- . ( )
- Ik eet geen rundvlees.
- . ( )
- Ik eet alleen koosjer.
- . ( )
- Kunt u dat met minder olie/boter/vet maken, alstublieft?
- ? ( )
- vast menu
- ( )
- à la carte
- ( )
- ontbijt
- ( )
- lunch
- ( )
- afternoontea (maaltijd)
- ( )
- avondeten
- ( )
- Ik wil graag _____.
- . ( )
- Ik wil graag een gerecht met _____.
- ( )
- kip
- ( )
- rundsvlees
- ( )
- vis
- ( )
- ham
- ( )
- worst
- ( )
- kaas
- ( )
- eieren
- ( )
- salade
- ( )
- (verse) groenten
- ( )
- (vers) fruit
- ( )
- brood
- ( )
- geroosterd brood
- ( )
- noedels
- ( )
- rijst
- ( )
- bonen
- ( )
- Mag ik een glas _____?
- ? ( )
- Mag ik een kopje _____?
- ? ( )
- Mag ik een fles _____?
- ? ( )
- koffie
- ( )
- thee
- ( )
- sap
- ( )
- koolzuurhoudend water
- ( )
- mineraalwater
- ( )
- bier
- ( )
- rode/witte wijn
- ( )
- Mag ik wat _____?
- ? ( )
- zout
- ( )
- zwarte peper
- ( )
- boter
- ( )
- Ober!
- ! ( )
- Ik ben klaar.
- . ( )
- Het was heerlijk.
- . ( )
- Kunt u de borden afruimen?
- ? ( )
- De rekening, alstublieft.
- . ( )
Uitgaan
[bewerken]- Serveert u alcohol?
- ? ( )
- Is er bediening aan tafel?
- ? ( )
- Een biertje/twee biertjes, alstublieft.
- . ( )
- Een glas rode/witte wijn, alstublieft.
- . ( )
- Een vaasje, alstublieft
- . ( )
- Een fles, alstublieft.
- . ( )
- _____ (sterke drank) met _____ (toegevoegde drank), alstublieft.
- . ( )
- whisky
- ( )
- wodka
- ( )
- rum
- ( )
- water
- ( )
- sodawater
- ( )
- tonic
- ( )
- sinaasappelsap
- ( )
- cola
- ( )
- Heeft u bittergarnituur?
- ? ( )
- Nog eentje, alstublieft.
- . ( )
- Nog een rondje, alstublieft.
- . ( )
- Wanneer gaat u dicht?
- ? ( )
- Proost!
- ! ( )
Winkelen
[bewerken]- Heeft u dit in mijn maat?
- ? ( )
- Hoeveel kost dat?
- ? ( )
- Dat is te duur.
- . ( )
- Wilt u het voor _____verkopen?
- ? ( )
- duur
- ( )
- goedkoop
- ( )
- Dat kan ik mij niet veroorloven.
- . ( )
- Ik wil het niet.
- . ( )
- U bedriegt me.
- . ( )
- Ik ben niet geïnteresseerd.
- . ( )
- Oké, ik neem het.
- . ( )
- Mag ik een tasje?
- ? ( )
- Bezorgt u (overzee)?
- ( )
- Ik wil graag...
- . ( )
- ...tandpasta.
- . ( )
- ...een tandenborstel.
- . ( )
- ...tampons.
- . ( )
- ...zeep.
- . ( )
- ...shampoo.
- . ( )
- ...een pijnstiller.
- . ( )
- ...een middel tegen verkoudheid.
- ( )
- ...maagtabletten.
- ... ( )
- ...scheermesjes
- . ( )
- ...een paraplu.
- . ( )
- ...zonnebrandcrème.
- . ( )
- ...een ansichtkaart.
- . ( )
- ...postzegels.
- . ( )
- ...batterijen.
- . ( )
- ...schrijfpapier.
- . ( )
- ...een pen.
- . ( )
- ...Nederlandstalige boeken.
- . ( )
- ...Nederlandstalige tijdschriften.
- . ( )
- ...een Nederlandstalige krant.
- . ( )
- ...een Nederlands-Zweeds woordenboek.
- . ( )
Rijden
[bewerken]- Ik wil een auto huren.
- . ( )
- Kan ik het laten verzekeren?
- ? ( )
- stop
- ( )
- éénrichtingsstraat
- ( )
- voorrang verlenen
- ( )
- parkeerverbod
- ( )
- snelheidslimiet
- ( )
- tankstation
- ( )
- benzine
- ( )
- diesel
- ( )
Autoriteiten
[bewerken]- Ik heb niets verkeerds gedaan.
- . ( )
- Het was een misverstand.
- . ( )
- Waar brengt u me naartoe?
- ? ( )
- Ben ik gearresteerd?
- ? ( )
- Ik ben Nederlands/Belgisch/Surinaams staatsburger.
- ( )
- Ik wil praten met de Nederlandse/Belgische/Surinaamse ambassade/consulaat.
- ( )
- Ik wil met een advocaat spreken.
- ( )
- Kan ik niet gewoon nu een boete betalen?
- ( )