Naar inhoud springen

Meetjesland

Uit Wikivoyage
Meetjesland

Het Meetjesland is een streek in het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen in België. De rustige, landelijke regio ligt centraal tussen Gent, Brugge en Breskens. In het noorden grenst het Meetjesland aan de Nederlandse grens. Het Meetjesland is een erkende toeristische regio.

De hoofdstad van het Meetjesland is Eeklo. De stad profileert zich als een dynamische centrumstad met als kernwoorden: 'energiek, eigenzinnig, echt'. In het noorden van het Meetjesland liggen voornamelijk polders en kreken. Centraal en in het zuiden vindt men bossen en weilanden. De kreken ontstonden door grote overstromingen in de 14e en 15e eeuw. Zo verdwenen dorpjes als Watervliet (heropgebouwd), Terpiete, Wevelswaele, Koudekerke en Roeselare onder het water.

Etymologie

[bewerken]

Alles wijst erop dat de naam Meetjesland in het midden van de 19de eeuw nog maar weinig bekend was. Serieuze mensen kenden het woord misschien wel, maar gebruikten het niet. Het was een wat wazige spotnaam. Het is de ‘Almanak van het Meetjesland’ die tussen 1859 en 1885 de naam populair gemaakt heeft en er voor gezorgd heeft dat hij als folkloristische naam voor onze streek over heel Vlaanderen werd verspreid.

De Eeklose heemkundige Paul Van De Woestijne bestudeerde het prangende vraagstuk waarvan de naam Meetjesland afkomstig zou zijn. Hij doorbreekt de discussie nu (hopelijk) voor eeuwig en altijd. Dat de ‘meetjes’ afleidingen van het Franse ‘métiers’ of weefgetouwen lijkt de heemkundige Paul Van De Woestijne niet plausibel. Ook de theorie van meetjes als kleine stukken ‘gemeten grond’ doet hij af als taalkundige onzin.

Oud vrouwtje

[bewerken]

“Dus blijft alleen nog de eerste voor de hand liggende verklaring over”, aldus Paul Van De Woestijne. “Een meetje is een oude vrouw, een grootmoeder. Het woord is vandaag de dag in die betekenis nog springlevend. Pastoor Tanghe schrijft in 1839 dat de stukken lijnwaad die in onze streek geweven worden, door heel Vlaanderen bekend zijn en op de Gentse markt de ‘meetjeslanders’ genoemd worden.” In de 17de en 18de eeuw kende het Meetjeslandse platteland, vooral in het zogenaamde Houtland, een enorme lijnwaadproductie. Gent was in de 18de eeuw één van de belangrijkste lijnwaadmarkten van Vlaanderen. Meer dan 60% van de totale lijnwaadinvoer gebeurde langs de Noordwestelijke stadspoorten. In Waarschoot waren 821 wevers actief, in Lovendegem 800, in Evergem 651 en in Sleidinge 724. Er waren minstens vier spinsters nodig om één wever aan het werk te houden. Moeders, jonge meisjes en oude ‘meetjes’ moesten spinnen om de productie op peil te houden. Dat spinnen kon bij mooi weer buiten gebeuren. Meetjes die aan hun deur zitten te spinnen, vallen op. Dat moet ook Constant Duvilliers van de ‘Almanak van het Meetjesland’ opgemerkt hebben.” De verklaring van de naam Meetjesland wijst dus duidelijk op de band van de streek met textiel.

Keizer Karel

[bewerken]

Het is in de Almanak van 1862 dat Meester Lieven antwoordt op de vraag van zijn lezers wat het Meetjesland is. Het is daar dat het prachtige maar volledige verzonnen verhaal opduikt van Keizer Karel die Meetjesland zijn naam heeft gegeven. Keizer Karel was op jacht in de omgeving van Zomergem en Waarschoot. De moeders, die de faam van de populaire keizer als onverbeterlijke rokkenjager kennen, houden hun huwbare dochters binnenshuis. Als Keizer Karel hier op jacht is, ziet hij alleen maar meetjes, oude vrouwtjes, aan hun deur zitten spinnen. Daarom noemt hij deze streek het Meetjesland. Prachtverhaal, maar helaas niet waar.

Steden en gemeenten

[bewerken]

steden

[bewerken]

gemeenten

[bewerken]

De noordelijke kreken

[bewerken]

In het noorden van het Meetjesland vanaf de N49 begint het uitgestrekte krekengebied van het Meetjesland. Er zijn twee grote kreken. In het noordoosten van het Meetjesland liggen de Asseneedse kreken (nabij Assenede), een stuk meer naar het noordwesten liggen de Sentse Kreken, in de buurt van Sint-Laureins. Het poldergebied rond de kreken is bijzonder vruchtbaar, maar naast landbouwgrond is er ook heel wat natuur. Zo overwinteren vele vogels in het noorden van het Meetjesland. Veel voorkomende vogels in de winter zijn: de kolgans, de grauwe gans, de rietzwaan. De slechtvalk, blauwe kiekendief en smelleken zijn roofvogels die in het krekengebied overwinteren. In het riet rondom de kreken broeden vogels als de bruine kiekendief, blauwborst en rietzanger.

De kreken zijn ontstaan door de vele overstromingen die vanaf de 12e eeuw voor veel problemen zorgden. Nu zijn de weidse polders en rijke kreken zeer rustig en mooi én bovendien heel geschikt voor fietstochten. Een bijzonder natuurfenomeen in het Krekengebied zijn de zogenaamde bodemloze (of bomloze) putten. Dit zijn putten die voortdurend door het water uitgeschuurd worden, het zijn geen echte kreken.

De belangrijkste fietsroute doorheen het krekengebied is de ‘Kreken Spreken’ route. De route is interactief. Op bepaalde punten van het traject kan men luisteren naar smokkelverhalen, een CD-speler met CD kan iedereen krijgen bij Toerisme Meetjesland in Eeklo en bij de diensten toerisme van Kaprijke en Sint-Laureins. De verhalen kunnen ook gratis gedownload worden op de site van Toerisme Oost-Vlaanderen (http://www.tov.be/regio.aspx?id=16594). Een andere fietsroute is de Rode Geulroute. Die route loopt rond Assenede en haar kreken. Er zijn ook een aantal wandelroutes in het noorden van het Meetjesland, onder andere: Boerenkreek, Isabellapolder, Posthoorn. De Rode Geulroute gaat dan weer vooral door de Asseneedse Kreken. Verder is er ook een autoroute die deze streek doorkruist (de Krekenroute).

Centrale bossen

[bewerken]

In het houtland, centraal en deels in het zuiden van het Meetjesland liggen uitgestrekte bossen. Het Drongengoedbos is als grootste aaneengesloten stuk bos van de hele provincie Oost-Vlaanderen, de parel op de kroon van het houtland.

Een deel van het Drongengoedbos werd hersteld in zijn vroegere staat door in dat gebied (het Maldegemveld) terug heide te laten doorbreken. Oorspronkelijk was het Drongengoed een gigantisch stuk heide. Het woeste gebied omvatte bijna de hele streek tussen Gent en Brugge. Later werd de heide onder impuls van onder meer de Drongengoedhoeve ontgonnen en kwam er bos. Andere bossen in de streek zijn het Provinciaal domein het Leen, de bossen van Maria-Aalter, de Lembeekse bossen, het Keigat, de Markettebossen in Bellem (hoewel dit bos grotendeels verkaveld is). Naast deze grotere stukken bos, telt het Houtland ook nog ontelbare kleinere bosjes die soms niet groter dan één hectare zijn. De streek wordt ook gekenmerkt door de vele weiden en velden die steevast omzoomd zijn met knoestige, oude knotwilgen.

De belangrijkste fietsroutes door dit bomenrijke gebied zijn: de Drongengoedroute (door het Drongengoedbos, het Leen en het Keigatbos); de Woestijneroute (Markettebossen, deeltje bossen Maria-Aalter, ten zuiden van Drongengoed); De Lieve Vertelt (door het Keigat en verder naar het zuiden tot Vinderhoute/ Lovendegem).

De Drongengoedwandelroute bestaat uit drie lussen. Het is een van de meest bosrijke wandelroutes van het Meetjesland. Er zijn nog twee andere wandelroutes, die voornamelijk in en rond de bossen van centraal Meetjesland draaien (Lembeeksebossen wandelroute en Keigatbos wandelroute).

Zuidelijke kasteeldorpen

[bewerken]

Het Meetjesland heeft heel wat kastelen. Het overgrote deel is ontoegankelijk voor het publiek. Het Poekekasteel is wel toegankelijk. Rond het mooie kasteel ligt ook een uitgestrekt park/bos.

Een andere blikvanger van het zuidelijke Meetjesland is de Kraenepoel in Bellem. Ooit werd de Kraenepoel, samen met tientallen andere vijvers gegraven om aan turfontginning te doen. In de negentiende eeuw fungeerde de Kraenepoel als een soort visvijver. Men gebruikte een zeer oude manier van vissen. Men zette eerst vis uit in de vijver, en op het moment dat er genoeg vis rondzwom, liet men de vijver leeglopen. Op die manier werd de arme bodem afwisselend een periode nat en een periode droog. Dit was zeer goed voor het ontstaan van specifieke, zeer zeldzame flora op het moment dat de vijver weer droog stond (onder meer: naaldwaterbies, eivormige waterbies, rashertshooi…) In de winter, na lange vorstperioden verandert de Kraenepoel in een gigantische ijsvlakte, die vrij toegankelijk is.

Het zuiden van het Meetjesland en meer bepaald Nevele is ook de geboorteplek van schrijver Cyriel Buysse. Een van zijn oudste werken draagt de titel: 'Verslagen over den gemeenteraad in Nevele'. Buysse werd echter wereldberoemd met zijn 'Gezin van Paemel'.

De Woestijneroute gidst de fietser door Knesselare, Ursel en Aalter. Ook de Kraenepoel ligt langs de route. Een tweede fietsroute, de Nevellandroute, start in Nevele, en gaat achtereenvolgens door Hansbeke, Merendree en Landegem. Langs de hele route liggen heel wat pittoreske kasteeltjes verscholen. Wat ook opvalt zijn de vele beeken (Poekebeek, Grote Beek, Kalebeek, het Vaardeken, Meirebeek) en kanalen (kanaal Gent-Oostende, Schipdonkkanaal) in de buurt. De Poekebeekfietsroute loop grotendeels door West-Vlaanderen. Fietsers die deze route volgen komen in mooie kleine dorpjes als Poeke (met het Poekekasteel), Poesele en Vinkt.

De Slodderspook wandelroute loopt voornamelijk door Merendree en Landegem,. Ze passeert langs een viertal kasteeltjes. De route volgt niet enkel de loop van het Schipdonkkanaal, maar kronkelt ook door de vallei van de Oude Kale.

Musea en bezoekerscentra

[bewerken]
  • Stoomcentrum - Museumspoorlijn. Het museum bestaat uit een beschermd stationnetje uit 1862 en een bijgebouwde loods waarin onder meer een fabrieksstoommachine, een scheepsstoommachine en een stoombrandweerspuit staan. Er is ook een museumtrein die van Maldegem naar Eeklo rijdt. Daarnaast is er nog een dieseltreintje op het smalspoor. Men beschikt zelfs over een bioscoop rijtuig, waarin de bezoekers naar films over treinen kunnen kijken.
  • [bardelaeremuseum@skynet.be Bardelaere Museum], Ledestraat 42 9971 Lembeke, 09 377 04 22. Het museum vertelt het verhaal van elke Meetjeslander uit het verleden. Het grote museum telt meer dan 16000 stukken in haar collectie die te maken hebben met 112 beroepen 2,50 euro.
  • Agrarisch Museum Smoefelbeekhoeve. De pronkstukken van dit museum zijn dertig oldtimertractoren, die piekfijn opgeknapt zijn. Verder telt het museum ook nog honderden stukken landbouwmateriaal en werktuigen.
  • Biermuseum. Hier kan de bezoeker 5000 bierflesjes, nog steeds gevuld met het originele bier, aanschouwen. De meest bijzondere flesjes, bieren, bierviltjes en reclamepanelen zijn er te zien. Er is ook een enorme collectie bierglazen. Uiteraard kan er ook geproefd worden.
  • Canada War Museum. Hier worden de Canadese soldaten herdacht, die de streek bevrijd hebben in 1944. Een Canadees kerkhof vlakbij het museum is een stille getuige van de strijd die geleverd werd om de streek te bevrijden. De slag om het Leopoldkanaal wordt zeer realistisch uitgebeeld in het museum door tientallen soldatenpoppen en een heel wapenarsenaal. Daarnaast mag het museum ook authentieke affiches, krantenknipsels, uniformen... tot zijn collectie rekenen. Rondom de gebouwen van het Canadamuseum ligt de Franse, Engelse en Japanse tuin.
  • Heemmuseum (Heemkundig museum) (gelegen in het Provinciaal domein Het Leen). , beschikt over een aantal bijzondere blikvangers. Men reconstrueerde er winkeltjes en woningen uit een ver verleden. De legende van de Herbakker (wie niet hield van zijn hoofd, kon dat in Eeklo laten herbakken) komt er ook uitgebreid aan bod. Om het textielverleden van het Meetjesland te illustreren staat er in het Heemmuseum een handweefgetouw.
  • Jeneverhuis Van Hoorebeke. Men leert er zelf jenever stoken en natuurlijk is er ook de mogelijkheid om te proeven. Kan na afspraak in groepen bezocht worden.
  • Bezoekerscentrum Middelburg Bladelinstad. biedt de bezoeker een kijk op het middeleeuwse verleden van Middelburg-in-Vlaanderen.
  • Streekmuseum Rietgaverstede, Nevele. besteedt uiteraard heel wat aandacht aan de trots van het dorp: schrijver Cyriel Buysse. Maar dit is niet het enige dat in het streekmuseum te zien is. De collectie is zeer verscheiden. Zo kan de bezoeker de doorsnede van een echt Meetjeslands dorpje bekijken, maar ook de niet geringe rol van het Schipdonkkanaal tijdens de Eerste én Tweede Wereldoorlog wordt uitgebreid belicht.
  • Landschapsinfocentrum Drongengoedhoeve (middenin het grote Drongengoedbos). In de schuren zit abt De Stoop die bezoekers verteld over het ontstaan van het Drongengoed en haar hoeve. Nu en dan worden er ook tijdelijke kunsttentoonstellingen gehouden in de schuren van de hoeve. Er is ook een korte wandeling rond de hoeve, geschikt voor kinderen, die de bezoeker alles verteld over de hoeve, het vliegveld en het bos. Wat zeker niet gemist mag worden bij een bezoek is de veldoven waar men op zondag overheerlijk brood verkoopt, gebakken in die oven.

In de knusse hoeve of op de banken buiten is het zowel in de zomer als in de winter aangenaam toeven met een drankje of een pannenkoek erbij.

  • Bezoekerscentrum Boekhoute, Boekhoute. een centrum waar men op een plezante manier leert over het vissersverleden van Boekhoute.

Rondom

[bewerken]

Het Meetjesland is door zijn centrale ligging een uitstekende uitvalsbasis om cultuursteden Brugge en Gent te bezoeken en toch in een rustige omgeving te verblijven.

Dit artikel is een beginnetje en heeft uw aandacht nodig. Het heeft geen sjabloon. Duik erin en verbeter het!
Regio's van Oost-Vlaanderen

Gent · Leiestreek · Meetjesland · Scheldeland · Vlaamse Ardennen· Waasland